deze Hooge Vierschaar kwamen wij door eene ruime en fraaie deur in
de gewoone vierschaar, in welke alle lijfstraffelijke zaaken en ook de
burgerlijke bepleit worden, gelijk ook allehande behalven doodvonnis
sen daar worden uitgesprooken; zijnde dit een zeer groot en ruim
vertrek, met fraaie gestoelten voor de hooge magistraatspersoonen
praaiende.
Uit deze vierschaar kwamen we in de scheepens-kamer en door deze in
die der burgemeesteren, beide deftige vertrekken. Voorts klommen wij
met eenen grooten trap na boven, waar een treffelijke ruime zaal is, de
thesaurierskamer geheeten, benevens verscheiden andere beziens-
waerdige vertrekken. Wij zagen al verder ook de wapenkaamer, eene
zeer groote zoldering, waarop veelerlei wapen en verweertuig zeer net
bewaard wordt20. Naa dus geheel het stadhuis met alle deszelfs merk-
waerdigheden bezigtigt te hebben, ging het gezelschap verder 's Graa-
vensteen, de plaats der openbaare gevangenis bezoeken21. Hier be
reikte men 't voornaam oogmerk om den befaamden Cato Camerling of
Abraham Magaris te zien22. Nadat het gezelschap een kort gesprek met
deezen ongelukkigen Magaris, wien de slimheid in de oogen te leezen
was, gewisselt en andere gevangenen beschouwt had, retourneerden
we naar 't huis van Ds. Reitsma om onder het theedrinken een wijnig uit
te rusten. Evenwel was het nog geen zes uuren toen zig het gezamenlijk
vriendengezelschap gulhartig vereenigt heenen begaf tot het bezich
tigen der Choorkerke (een ruim gesticht, het Choor eigenlijk der Nieu
we of Abtdijekerke hier naa te melden) en van de consistorij of kerken
raadskamer onder anderen met eene nette verzameling van boeken
vercierd23. Voorts wandelde men na de Abtdije of het tegenwoordig
Hof van Zeeland. Deeze Abtdije is eene zeer ruime en rondom met
deftige gebouwen omvangene plaatse welke met zeer hooge boomen
beplant is.
Wij traden na binnen door eene prachtige poort van blaauwen arduin
steen met Zeelands wapen uit wit marmer gehouwen, vercierd24. Eerst
kwamen we in de kamer der heeren Gecommitteerde Raaden, een
deftig aanzienlijk vertrek waarin beneven andere verciersels boven de
schoorsteen Willem III koning van Engeland in zijn koninglijk plecht
gewaad uitvoerig geschildert is25.
Voor deze kamer in de open lucht ziet men een schavot 't welk men als
een gedenkteken aanwijst van Al vaas bloeddorstige onmenschlijkheid,
welke hier onnosel bloed geplengd heeft. Door deeze kamer traden we
in de roiale vergaderplaats der Edel Mogende Heeren Staaten van
Zeeland, waarin aanmerkenswaerdige zijn de treffelijke konsttapijten
door eene Johanna de Maagd gewerkt, waarmede 't gansch vertrek
omhangen is verbeeldende de doorlugtigste der Zee-triomfen, door de
Zeeuwen bij de geboorte der Nederlandsche vrijheid op den tijrannie-
ken Spanjaard bevochten. De latijnsche gedichten, onder elk tapijt den
141