inhoud schetzende, belette ons de vallende avond naauwkeurig te
leezen26.
Voorts bezagen wij ook de Besoignekamer dus genaamd en gingen toen
door eene opene gaanderij voorbij de Staaten Kamers en aan derzelver
einde langs eene breeden trap van gelijke steen op naar eene groote
voorzaal of voorplaats voor de kamer der Admiraliteit. Op deze voor
zaal waren verscheidene monumenten der aloudheid merkwaardig,
waaronder benevens eene kunstige galeij ook uitmuntte eene zeer
anticque dog verwonderlijk net en fraai geconserveerde vlag waar op de
lijdende zaligmaker zeer schoon vertoond was, zijnde den Spanjaard in
vroeger eeuwe door Nederlandschen moed ontweldigd en ter roem-
ruchtiger gedachtenis hier opgehangen.
Vervolgens eenige trappen opgetreeden kwamen we in het aanzienlijk
appartement der Heeren Gecommitterde Raden tot Zeelands Admira
liteit, een zeer ruim, lugtig cierlijk vertrek. Men ziet daar behalven de
waardige beeltenissen van drie wijdvermaarde Admiraals en Zeeuw-
sche helden Michiel Adriaansz. de Ruiter, Johan en Comelis Evertsen,
ook een konstig toegerust model van een Zeeuwsch oorlogsschip op de
verkleende voetmaat in alles gemaakt met zijn staand en lopend wandt,
zeilage en verder toebehooren, om andere merkwaardigheden van
gelijke aard hier niet bij te melden27.
Men keerde van hier met den avond na 't huis van den heer Reitsma
vergenoegt en verwondert te rug.
Ujuti"138 Den volgenden dag zijnde donderdag 's morgens ten elf uuren reed het
bijeengekomen geselschap door de voornaamste straaten en graften
van Middelburg, en bewonderde deszelfs grootte en fraaie gebouwen
waar de stad mede pronkt, welke veel op Rotterdam gelijkt. Inzonder
heid trok de aandacht het zoogenaamd Molenwater, een breede graft in
het beste deel der stad gelegen met dubbelde rijen van boomen weder
zijds omplant en met bekoorlijke wandelpaden langs vrolijke lusthoven
omgeven, 't welk bij hoog water den vreemdeling verrukt, maar door
het afloopend water drooggemaakt onaangenaame dampen opgeeft.
Wij troffen het op den besten tijd en keerden op den middag na 'thuis
van onzen gulhartigen gastheer, waar eene smakelijke maaltijd elk
verfrischte, naa welke het gezelschap (tans met eene lieve jonge juffer
Rau vermeerdert) eenen tour door het eiland Walcheren ondernam. Wij
reeden ten éénen uuren langs eenen vermaakelijken weg, den Dom-
burgschen Watergang geheeten, over de dorpen van Grijpskerke en
Oostcapelle naar het vermaarde Domburg eene smalle stad, ruim twee
uuren van Middelburg afliggende en na aldaar thee gedronken te heb
ben wandelden wij naar de Domburgsche kerk, een vrij groot gebouw,
dog 't welk inzonderheid aanmerkenswaerdig is door de grote menigte
van beelden derafgodinne Nehalennia, welke nevens eenige anderen in
het choor dezer kerke worden bewaard en aan de opschriften daar
142