ligginge uitmaakt, in welker midden, niet ver van de bezienswaerdige
kerk twee lusthoven tegen elkander over liggen. Ten zuidwesten ligt het
huis te Watervliet, een stuk goeds des Barons de Perponcher, met
ruime wandellaanen en schoone bosschagien cierlijk aangelegt en van
agter met breede wateringen omgeeven. Na dit eerst bezigtigd te
hebben gingen wij den overzijdschen lusthof des heeren Phoenix
Hurgronje, 't welk het huis te Barbistein heet, beschouwen46. Dezelve
is insgelijks lommerrijk ruim en met vermaakelijke breede wateringen
voorzien. Maar de zoo-even gemelde kerk hield verder onze aandacht
bezig. Zij pronkt met de pragt en konstrijke grafstede van den baron de
Perponcher47. Eindlijk keerden we 's avonds over 's Heer Arends-
Kerke, Wissekerke en 's Heer Heinskinderen naar de stad, en besloo-
ten onzen touren door het verrukkend Zuid Beeveland.
4W— Woonsdagavond hadden we het voorrecht den eerwaardigen heer Kaas
voor het laatst te hooren prediken.
De volgende dag tog, donderdag namelijk was onze terugreis na Hol
land bepaalt, en 't was onder de gevoeligste erkentenis, voor al de eer
en het vermaak 't welk wij in deeze bekoorlijke streken van onze aller
gulhartigste vrienden genooten hadden, met de levendigste aandoe-
ninge over het scheiden hunner weledele waardig gezelschap en het
verlaaten van het beminnelijk Zuid Beveland dat prof. Hoogvliet met
deszelfs familie ten half twaalf uure weder aan boord gingen van wel-
gemelden schipper van Baaien om na Holland, onder 't Hemels geleide
weder te keeren. Evenwel tot hiertoe geen voegzame geleegenheid
gehad hebbende om het eiland van Schouwen en Duiveland te bezich
tigen, waartoe we ook door den weleerwaarden Ds. de Fremerij, broe
der van onzen Goeschen weldoener toen nog in de Zierikzeesche
gemeente als leraar verkeerende, hartelijk uitgenoodigt waren, alzoo
wij ook niet dachten Zeeland immer weder te zien, raadpleegden we
met den braaven van Baaien48. Dees keurde ons concept aanstonds
goed en beloofde zoo wind en weder dienen wilden ons te Ziericzee
eerst te brengen en voorts na Holland over te voeren. We zeilden uit de
Goesche haven en kwamen kwart over drie uuren voorspoedig in de
moeielijke haven van Ziericzee binnen.
Schipper van Baaien wees ons den weg van het Ziericzeesche Hoofd
(een half uur gaans) na de stad, langs de Havendijk van welke we in de
laagte op de oesterputten nederzagen, zeer aanmerkelijk om te be
schouwen, waar deze vischjes bewaart en gespeent worden49. De stad
vonden we boven verwachting groot, ruim en luchtig. Wij wandelden
langs de haven naar het huis des Ziericzeeschen leraars, die ons zeer
vriendelijk ontfing en met zijn weleerwaarde geleede vereerde om de
stad te gaan beschouwen.
Eerst gingen we na de Groote Kerk, een trots en overheerlijk gebouw
wiens wedergae men in Zeeland niet vindt, van buiten met eenen steilen
148