1.1.4.2. CATEGORIEËN NAAR ONDERWERPEN.
Deze zijn voor een deel al terloops ter sprake gekomen. Voor een juist
beeld van de samenstelling van de Atlas is het echter goed ook deze de
revue te laten passeren.
a. Kaarten en plattegronden.
Deze zijn reeds uitvoerig behandeld in het voorgaande. In dit verband
zij herhaald dat de in 1914 aangebrachte scheiding ongedaan moet
worden gemaakt, als zijnde achterhaald door de huidige wetenschappe
lijke inzichten. Hoewel het grootste deel van het getekende materiaal
verloren ging is dit voor het Genootschap geen reden deze categorie te
verwaarlozen. Met name de fotografie van elders berustend materiaal
is van groot belang om de verliezen van 1940 énigszins te compenseren.
b. Topografische gezichten.
Ouder materiaal komt incidenteel ter beschikking. Het verdient aanbe
veling in het verlengde van het historisch materiaal ook hedendaagse
kunstenaars die zich op de topografie toeleggen opdrachten te ver
strekken tot het vastleggen van bijzondere objecten. Voor wat betreft
de fotografie moet zoals hiervoor reeds gesteld het bijzondere karakter
van de voorstelling het uitgangspunt zijn.
c. Historie en leven.
Deze afdeling beslaat een afzonderlijke catalogus en is van groot be
lang. Vooral historische gebeurtenissen verdienen de aandacht. Hier
zou bijvoorbeeld door samenwerking met de pers een goed vervolg
kunnen worden gemaakt. Andere onderdelen zoals munten, zegels,
wapens, klederdrachten e.d. hebben geen vervolg meer en kunnen
slechts met historisch materiaal worden aangevuld. Hier valt veel
nuttig werk te verrichten, bijvoorbeeld het completeren van de afbeel
dingen van zegels. Voor het beleidsplan voert het te ver om op deze
materie in detail in te gaan.
d. Portretten en personalia.
Naast hetgeen onder d. in de voorgaande paragraaf is opgemerkt kan
nog worden gesteld dat de fotografie van geschilderde portretten van
groot belang is. Niet alleen in de verzamelingen van het Genootschap,
maar ook in vele andere berusten geschilderde portretten waarvan voor
de Atlas bruikbare reproducties de afdeling iconografie enorm zou
den verrijken. Hierbij zou ook aandacht kunnen worden besteed aan
groepsportretten als schutters- en regentenstukken, die veelal niet op
de afzonderlijke voorstelling van personen zijn onderzocht. Een derge
lijk iconografisch onderzoek behoort als afzonderlijk project ter hand te
worden genomen.
XXIV