Atlas. Bij elkaar zullen deze middelen hopelijk toereikend zijn om in de
behoeften te kunnen voorzien.
1.1.4.5. BEHEER EN ACQUISITIE.
In de beleidsnota is geconcludeerd dat de in 1960 tot stand gekomen
regeling waarbij de zorg voor de verzamelingen uitsluitend werd over
gelaten aan de bruikleennemers onjuist is geweest. Immers behoort het
Genootschap zelf zorg te dragen voor de registratie van d ugendom-
men, terwijl ook de mogelijkheden tot acquisitie waarover net Genoot
schap kan beschikken moeten worden benut.
In de beleidsnota is gesteld dat voor de belangrijkste onderdelen van de
verzamelingen commissies zullen worden gevormd met als taak regi
stratie, toezicht op het beheer en het nagaan van mogelijkheden tot
acquisitie. Wanneer voor deze terreinen werkgroepen bestaan kunnen
deze als zodanig fungeren. De Werkgroep heeft voor de Zelandia
Illustrata reeds een initiatief genomen met de instelling van een advies
commissie. Bij een dergelijke taakverdeling hebben de als commissie
voor een onderdeel van de verzamelingen fungerende werkgroepbestu-
ren, of de door een werkgroep aangewezen commissie een directe
bevoegdheid met betrekking tot eigen middelen en voorwerpen, en een
adviserende taak met betrekking tot de bestaande verzamelingen.
De commissie voor de Zelandia Illustrata kan de registratie van nieuwe
aanwinsten verzorgen. Ook kan zij een rol spelen bij de registratie van
de aanwinsten na het gereedkomen van de gedrukte catalogi en bij de
beschrijving van de onuitgesplitste afbeeldingen van de catalogus Un-
ger, als bijvoorbeeld tekeningen van klederdrachten, foto's van leden
van het Genootschap etc. Een en ander behoort in nauw overleg met de
beheerder te geschieden. Zo spoedig mogelijk moet van de aanwinsten
verworven na het gereedkomen van de catalogus-Unger een supple
ment worden samengesteld. Recente aanwinsten moeten in het Archief
worden vermeld. De commissie dient contacten te onderhouden met
particuliere verzamelaars teneinde steeds op de hoogte te zijn van
mogelijkheden tot uitbreiding van de verzameling.
1.2. MATERIËLE BRONNEN.
1.2.1. DE ARCHEOLOGIE.
Hieronder wordt verstaan het onderzoek naar sporen van menselijke
bewoning en cultuur door middel van opgravingen, voor de periode tot
en met de middeleeuwen. Het archeologisch onderzoek is veelomvat
tend: onderzoek van het cultuurlandschap, landbouw, economie, be
bouwing, werktuigen, gebruiksvoorwerpen etc. In de beleidsnota is
reeds het standpunt ingenomen dat de Werkgroep zich niet actief met
opgravingen bezig behoeft te houden, waar reeds de Rijksdienst voor
Oudheidkundig Bodemonderzoek en de Archeologische Werkgemeen-
XXVII