de binnenplaats (waar nu de serre is) bevindende achterhuis, waarin een eetkamer en vermoedelijk de keuken. Misschien was hier de 'eet zaal oft Doomerkamertje', waar Baster in 1738 in zijn versuffing werd gevonden104. Ter rechterzijde van de middengang, gezien van de voorzijde, lag het kleine voorsalet (nu dokterswachtkamer). Een kadastrale stadskaart (Gemeente-archief Zierikzee, Historisch-topografische atlas), waarop nog het in 1891 gedempte gedeelte van de Oude Haven (nu Havenpark) is getekend, geeft temidden van de aangrenzende behuizingen in het pand no. 958 de plattegrond weer van Havenpark 35. Daarop lijken het zuidelijk gedeelte en de binnenplaats aan de westzijde correct gete kend. De noordelijke begrenzing van het toen nog bestaande 'achter huis' echter bleek onbetrouwbaar, zodat daaruit geen exacte gegevens konden worden afgeleid. Een in 1971 vóór de verbouwing van het oostelijk gelegen buurpand (nu de Comelia-Stichting) vanaf het balcon van de noordwestelijk gelegen slaapkamer van Havenpark 35 genomen foto (fig. 4) geeft althans een indruk van de vroeger grotere lengte van het oostelijk gedeelte van het huis. De vraag of Basters 'grote boeken kamer' zich hier èn boven de 'eetzaal' heeft bevonden, kan niet meer met zekerheid worden beantwoord. VII. Samenvatting Deze beschouwing bedoelde, na het in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap 1967 medegedeelde, iets meer te zeggen over de ver diensten van Dr. Job Baster als medicus. Zijn proefschrift over de botvorming, zijn anatomiebeoefening, zijn belangstelling jegens, en het zelf zorgvuldig uitoefenen van de verloskunde, alsmede zijn poging tot de bevordering van het anatomisch onderwijs aan chirurgijns en vroed vrouwen in Zierikzee kregen de aandacht. Daarnaast werden aangeduid zijn physiologische en pathologische in zichten in de verhandelingen over de lucht en over vetzucht, zijn opvattingen over het ontstaan van besmettelijke ziekten, met zijn aan deel in de Prijsverhandeling van I. J. van den Bosch voor de Natuur- en Geneeskundige Correspondentie Sociëteit, zijn verklaring van de 'Zeeuwse koortsen' en zijn pharmaceutische interesse. Tenslotte wer den de inhoud en de mogelijke localisatie van zijn boeken- en studeer kamer aangeduid. 176

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 266