23. Van Lieburg (1978)1, 28-30,41-46. 24. Hschr. coll. Zeeuwsch Genootschap, no. 1736; Archief ZGW (1980), infra. 25. Ibid., no. 4678; Archief ZGW(1980), infra. 26. "Verhandeling over de Keizerlijke snede". Verh. ZGW, III (1773), 319-357. 27. Hschr. coll. Zeeuwsch Gen., no. 4686; Archief ZGW (1980), infra. 28. Het gold de beëindiging van een bevalling bij Cornelia Stavenisse Pous, de echt genote van Willem de Jonge van Ellemeet (De Vos (1931), 215, 305, 506). De Witt is toch overigens een man van betekenis geweest, gelet op zijn publicaties in Verh. ZGW, I (1769), 1-137 afb.: "Onderlinge vergelijkingen tusschen de ver schillende manieren om de staar uit te neemen", en V (1776), 200-54: "Over de medeleijdendheid der deelen"; en zijn werkzaamheden in Rotterdam (van Lieburg (1978)', 36,7; ibid. (1978)2,21; ibid. (1980), 212-5). Rocquette in Haarlem werd in 1775 lid van de Holl. Mij van Wetenschappen, en publiceerde eveneens, tweemaal, in de Verhandelingen daarvan. 29. Verh. Holl. Mij. Wet., Vol. 3 (1757), 37-133. 30. Ibid., 38,9, wijzend op Hippocrates' Sect. Ill, Aphor. 1 seq., en F. Hofman, [sic] Pathol. Gener., Part. 3, Cap. 7, T. II, 430. Het laatste fragment, als voetnoot door Baster op p. 39 van zijn verhandeling weergegeven, werd niet teruggevonden. Wèl is er in F. Hoffmann's Opera Omnia in Operum supplementum secundum (1715), 430-438: Dissertatio Medica De Aeris intemperie multorum morborum causa. Verder citeert Baster onder meer: Celsus, Sydenham, Petrus van Musschenbroek, Hales' Haemostatics en Vegetable Statics, Huxhams Observations de morbis epidemicis, en van F. Hofman [sic] Observ. Barometrico-Meteorologica. 31. Verh. Holl. Mij. Wet., Vol. 3,77-9. 32. Dumesnil (1935), 179-180; de Lint (1934), 172-173; King (1971). 33. Hier verwijst hij naar Bemouilli: Thesis de Respiratione. 34. Met de aantekening: Musschenbroek, Beginselen der Natuurkunde, p. 654 telt er 18. 'Zwavel'deeltjes achtte men afkomstig uit de rook der schoorstenen, uit de na koude weer warm wordende aarde, en met name ontstaand bij onweer. Het moge overbodig lijken er op te wijzen dat de begrippen 'zwavel-, zout- en oliedeeltjes' toen een andere betekenis hadden dan in onze tijd, evenals de 'acida' en 'alkali' der iatro-chemici. Zie Jevons (1962). 35. De 'spiritus animales' van Hoffmann; zie King (1971). 36. Verh. Holl. Mij. Wet., Vol. 3, 96 noot q. Pringle's voordrachten gehouden voorde Royal Society: Experiments on Substances Resisting Putrefaction (1750) heeft Baster in zijn levensavond vertaald (zie Archief ZGW (1967), 34, 67). Hij heeft Pringle, een Schot, in Leiden kunnen ontmoeten: deze promoveerde daar in 1730. Verder is deze Brit vooral bekend geworden door zijn Observations on Diseases of the Army (1752), dat een aantal herdrukken en vertalingen kreeg (Diet, of Scientific BiographyXI, 147-148). De Proefnemingen over de verrottinge gaven de resultaten van 48 proeven in vitro over het bederf van vaste en vloeibare lichaamsbestand delen onder invloed van verwarmd water, met toevoeging van zeezout, schaal dieren (testacea), enige gommen, harsen en andere plantenbestanddelen (onder meer myrrhe en cortex chinae). 37. Lemnius beschreef in de 16e eeuw de bestrijding door het schieten met los kruit in Tongeren. Zie van Hoorn (1978), 235. 38. Hij noemt deze op grond van vrij verre verwantschap met diens echtgenote vaak neef. 39. J.W. te Water, "Verhandelingoverhetbegravenderlijkenindestedenenkerken". Verh. ZGW, IV, (1774), 629-667. 180

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 270