1.2.3.1. DOELSTELLING.
Een museum is te definiëren als een bewaarplaats van voorwerpen van
cultuurhistorische of natuurhistorische aard, verzameld om een beeld
te geven van cultuur en natuur in het verleden, hetzij in een ruimere
samenhang, dan wel als speciaal onderdeel. Het begrip museum heeft
in de loop van de tijd telkens wijziging ondergaan. Ook in het museum
van het Genootschap sinds het Museum Medioburgense valt een derge
lijke ontwikkeling waar te nemen. Dit begon als verlengde van de 18e
eeuwse particuliere verzamelingen: kabinet van naturaliën, kabinet
van medailles, kabinet van zeldzaamheden. Het in de 19e eeuw opko
mend historisch onderzoek en de ontwikkeling van de natuurweten
schappen oefenden hun invloed uit: er ontstonden twee duidelijke
richtingen: de opbouw van een natuurhistorische verzameling en het
aanleggen van een cultuurhistorische collectie. Beide waren enerzijds
algemeen, anderzijds op Zeeland gericht. Er was een algemene numis
matische verzameling met daarin vele Zeeuwse munten en penningen,
er waren algemene kunsthistorische objecten waaronder vele specifiek
Zeeuwse zaken.
Rondom de laatste wereldoorlog ontstonden andere opvattingen, die
met name in de jaren vijftig van invloed waren op het beleid: men wilde
het museum omvormen tot een "echt Zeeuws museum", dwz. alleen
Zeeuwse munten en penningen, Zeeuwse kunstnijverheid, Zeeuwse
planten en dieren. Ook nadien waren dergelijke geluiden te beluisteren.
In verband hiermee dienen twee vragen met betrekking tot het museale
beleid te worden beantwoord: a. in hoeverre het gewenst is dat het
centrale museum in Zeeland als uitsluitend regionaal wordt be
schouwd; b. wat men onder de "Zeeuwse cultuur" moet verstaan in
verband met het criterium "echt Zeeuws".
a. Zoals in het voorgaande reeds is gesteld waren de verzamelingen ten
dele van algemene aard. Bijvoorbeeld het herbarium, de verzameling
mineralen, de munten en penningen etc. Men kon door de veelheid van
terreinen uiteraard niet zo'n volledigheid bereiken als gespecialiseerde
musea, maar toch was het een representatief geheel. In deze eeuw nog
vielen het museum twee belangrijke meer algemene bestanddelen toe,
namelijk de schilderijen van het voormalig Kunstmuseum te Middel
burg, voornamelijk bestaande uit werken van de Haagse school, en de
verzameling Bal, in hoofdzaak een uiterst belangrijke collectie Chinees
en Japans porselein. Deze collecties, de "oud- en zeldzaamheden" en
"naturaliën" uit de begintijd, de schilderijen en het porselein verheffen
het Zeeuws Museum ver boven het begrip streekmuseum. Deze aanzet
ten behoort men te benutten en te cultiveren, omdat Zeeland gezien de
rijke cultuur in het verleden meer verdient dan locale oudheidkamers.
In dit verband zij ook opgemerkt dat het uit wetenschappelijk oogpunt
XXIX