199 9. 26juli 1773. Eigenh. orig. PBZ, Hs. KZGW, vnr. 4686. Seer Ervaare Geleerde Heer, Ik hoope dat U Ed. niet qualijk zult neemen, dat ik U Ed. uijtmuntende verhandeling over de keijserlijke sneede', zoo lang bij mij hebt gehouden: Dog somers heb ik door mijn thuijn en buijteplaatsje soo veel afleijding dat er weijnig tijds tot eenige zaaken van studie buijten de dagelijkse practijcq overschiet. Ik weet omtrend U Ed. verhandeling niets bij- of af te doen koomende de zelve mij zeer persuasief en geleert voor: Edog omdat het geval zoo weijnig voorkomt en daarom voor deze operatie altijd een vrees en afschuwing zal blijken, zoo neeme de vrijheijd van aan U Ed. doordrin gend oordeel voor te stellen of het quaad zoude weesen dat men aan schaapen of andere dieren die doorgaans maar een jong werpen zoo wel de Sectio Caesarea of de operatie van prof. Camper2 aan 't os pubis eens eenige reijsen in 't werk stelde, die onkosten zoude niet groot weesen, en men zoude mijns bedunkens daar veel wegens het succes dezer zeer zwaare operatien door kunnen profiteeren. Onder eenige oude manuscripten heb ik deezen briev van Cijprianus3 gevonden (mij dunkt ik ze ook in druk hebbe, dog nu geen tijd om daar na te zoeken) U Ed. kunt die leezen en als de Heer Te Water aan zijn Eerwaarde familie hier te Zierikzee schrijft verzoeken die te mogen insluijten. De Heer De Wit4 heeft schoon 500 gld. tractement genietende, genoot- zaakt geweest zijn Lectoraat neer te leggen, want had niets te doen. Zijne ijdele glorie en grootsheijd excessive duurte en somtijds quaad succes maakten zijn Ed. hier buijten practijcq. Bij de Drostinne van St. Maartensdijk heeft na zijn vertrek van hier ook weijnig eer ingeleijd. Tot zijn verschooning in dat geval, schreef hij hier aan Dr 's Grouwen5 dat hij verscheijde malen te vergeefs getragt hebbende de tang van Levret6 in te brengen hij genootzaakt was het kint zijn hoofd te ontledi gen. Ik ben in mijn tijd gewoon dan aanstonds 't kint af te halen door sagtjes aan 't hoofd of hals te trekken en een vinger tussen de arm en schouder in te brengen. Maar zijn Ed. liet na d'ontleediging van 't hoofd, de vrouw agt of tien uren stil leggen, zonder iets te doen, in welke tussentijd, de lijfmoeder zoo toe sloot, dat het kint op de alder- smartelijkste wijse bij stukken moest afhaalen een daar bij geweest zijnde vroedvrouw van Tholen noemde hem beul en barbaar &c. Na de continuatie van U Ed. geëerde vriendschap versogt en U Ed. de Heeren Te Water, Tjeenk, Kruijsselbergen en vooral Burgem. Winkel man7 zeer vrindelijk gegroet te hebben, zoo teijkene mij met bijzondere hoogagting, Job Baster. Zierikzee, den 26 julij 1773.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 289