de Nederlander Pieter Lyonet (1707-1789): Traité anatomique de la chenille qui ronge le bois de saule, et Théologie des insectes ou démonstration de la perfection de Dieu dans tout ce qui regarde les insectes; traduit de l'allemandde Mr. Lesser. 2 din., 1742. 9. Winckelman en Tjeenk, leden van het bestuur van het Zeeuwsch Genootschap, zie nr. 11 dd. 14 februari 1770 noot 3 en 5. 11. 14 februari 1770. Eigenh. orig. PBZ, Hs. KZGW, vnr. 2139. Seer eerwaarde Heer en hooggeagte Neev, Volgens belofte in mijne voorige gedaan zoo zende U eerw. hier nevens ses proeven als korte beschrijvingen van dieren, waar van de Heer Shaw1 melding doet, mij dunkt als er van alle in des zelfs reijsen gemelde dieren, vogels, insecten &c. in de noten dusdanige beschrijvingen gegeven en ingelast wierden, de waarde van de vertaaling niet zoude vermindert worden. Dog de tijd zoude mij, schoon ik er alle de avonden van eene winter toe kreeg, veel te kort weezen, inzonderheijd als de dieren van Aegypten pag. 406 en 413 en de Corallia pag. 468, gelijk als behoorde met haare synonyma, daar bij gevoegd wierden. Een vriend van mij in Engelland2 heeft den 2 Junij 1767 een enkeld greijn tarw geplant, en in Julij 1768, door een bijzondere en kunstige behandeling het zelve doen voortbrengen een en twintig duijzend een- hondert en negen airen, welke hem geleverd hebben (three pecks en three quarters, ik weet niet regt de overeenkomst der Engelse maaten met de onse) seven en veertig ponden en negen oneen goede tarw. Ik verlang na de maand van Junij, omdat experiment eens te repetee- ren, in hoope het een waardige verhandeling voor de Zeeuwse Maat schappij zoude geeven. En hoe ongeloovelijk het in den eersten opslag schijnt, zoo geeft de beschrijving die ik er van hebbe mij zeer goede gedagten van de mogelijkheijd. Zal bij occasie eens bescheijd wagten wat U eerw. en de Heer Tjeenk3 oordeelen van de bijgevoegde beschrijvingen, en of U eerw. de zelve zullen waardig oordeelen, om als proeven aan Lovering4 te zenden, opdat die iemand zoeke, die dus met d'andere dieren voortgaa. Mijn vrouw voegt haare vrindelijke groetenisse en bereijdwillige dienst offertes in deezen bij de mijne aan U eerw., Nigte U eerw. Beminde, Burgemeester Winkelman5, de Heer Tjeenk en andere goede vrienden. Blijvende ik met alle eerbied, Job Baster. Zierikzee, den 14 februari 1770. 1. Th. Shaw: zie nr. 10 noot 1. 2. Philip Miller. Zie nr. 13 dd. 3 december 1771, noot 4. 202

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 292