Haarlem geschreeven) en ook hoe verre de Heer Boddaert5 met zijn vertaling en aanmerkingen gevordert is, en U eerw. dan zulks wel communiceeren dog voor zoo veel ik nu weete, zijn de Uijtregtse al veel voor uijt. Deezen abbrevieerende, zoo eijndige dezelve met de zeer vrindelijke groetenisse van mijn vrouw en mij aan U eerw., Nigt te Water, de Heren Winkelman en Tjeenk en blijve met de nedrigste eerbied en bijzondere hoogagting, Job Baster. Zierikzee, den 13 April 1770. Festinante calamo6. 1. Lovering: zie nr. 11 noot 4. 2. M. Houttuijn (1720-1786) was medicus te Hoorn en auteur van het werk Natuurlijke Historie. 3. Job Baster was in tweede huwelijk getrouwd met Jacoba Vink, dochter van de Rotterdamse chirurg W. Vink. Zie M.J. van Lieburg, Het medisch onderwijs te Rotterdam, 1767-1967. Amsterdam 1978. 4. David Henri Gallandat (1732-1782), geboren in Zwitserland aan het meer van Neucha- tel. Zie de Inleiding. 5. Pieter Boddaert Pz. Zoon van Pieter Boddaert en Elisabeth du Buisson; doctor in de medicijnen en raad te Vlissingen, naderhand lector aan de hogeschool te Utrecht. Hij schreef en vertaalde diverse werken over aardrijkskunde én natuurhistorie. Nagtglas, Levensberichten, I, 47. Winkler Prins II, dl. 3, 464. 6. Festinante calamo: in haast geschreven. 13. 3 december 1771. Eigenh. orig. PBZ, Hs. KZGW, vnr. 1929. Seer geleerde en eerwaarde Heer, hooggeagte Heer, Zedert U eerw. laaste zeer geagte missive, die nu een jaar oud is, als gedateerd den 22 Nov. 1770, zoo hebbe tot mijn leedweesen geene nouvelles van U eerw. vemoomen, hoope egter dat U eerw. en Nigt U eerw. Beminde, zulk een onafgebroken welstand als ik en mijn vrouw, inmiddels zult genoo- ten hebben. U eerw. beloofde mij in dien briev uw devoir te zullen aanwenden om mij eenig Macanillahout te besorgen het zelve zoude mij aangenaam weesen, dog hebbe zedert gehoort, dat het Macanillahout rood of bruijn is, daar het mijne weijnig minder wit is, als dit papier1. Hebbe zedert van dien Heer, die daar zoo veele meubilen van heeft, en egter ook de naam niet van en weet, een theemagazijntje present gekreegen, welkers zijden wat van verre gezien, zoo als uijtgesleete Chineese letters ver- toonen. Niemand die ik het hout hebbe laaten zien, kan het noemen of weet oijt diergelijk gesien te hebben. 204

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 294