Van d'Uijtregtse of Amsterdamse vertaalingen van Shaw's reijsen2
hoor ik niets, dog soo dra aan de Heer Boddaert3 'te Uijtregt eens
schrijve, zoo zal mij daar op informeeren.
Het inleggend papier zal U eerw. informeeren van den ongelukkigen
uijtslag van de Tarw-teeld vind U eerw. het waardig om aan de Maat
schappij te communiceeren, ik laat U eerw. meester om daar mede te
doen, dat U eerw. zal gelieven4.
Hebbe hier nog bijgevoegd een uijttrekzel van mijne gehoude Epheme-
rides, zoo de zelve aan U eerw., of de Maatschappij aangenaam is,
omdat de Heer Muller den gevalle reegen niet observeert, zoo zal als
December voorbij is, die maand ook toe zenden5.
Weest verzekert mij niets aangenaamer is, als U eerw. en de Zeeuwse
Maatschappij van eenigen dienst of nut te kunnen zijn, en in wat
gevallen ik daar toe capabel zal geagt worden, zoo verzeker U eerw. dat
noijt iemand bereidwilliger zult vinden, als de geene die met de nedrig-.
ste eerbied en gereedste dienstvaardigheijd zig noemt,
Job Baster.
Zierikzee, den 3 December 1771.
P.S. Mijn vrouw voegt haare vrindelijke groetenisse en nedrig compli
ment in deezen bij't mijne aan U eerw. en Nigt U eerw. Beminde.
P.S. Na het schrijven van't voorgaande, zoo ontfing gistere benevens
andere papieren, deezen nevensgaanden briev van den vermaarden
autheur der Natuurlijke Historie van Holland, den Heer Francq van
Berkheij6, over een hard geschaald eij van een zeehoom. Ik vinde de
zelve overwaardig, schoon niet groot, om de zeldzaamheijd van't voor
werp aan de Zeeuwse Maatschappij mede gedeelt te worden: Hoope de
andere Heeren leeden het den druk wel waardig zullen oordeelen.
(Zelfs niet veel meer kunnende metselen, is het mij liever als ik als
opperman, maar wat kalk en steen mag aanbrengen.) Dien Heer is niet
wel van de Hollandse Maatschappij behandelt, als de Heren Directeu
ren, door U eerw. goede en gewigtige recommandatie, konde effec-
tueeren, dat zijn Ed. tot medelid der Zeeuwse Maatschappij verkooren
en aangenoomen wierd, ik durve verzekeren, zijn Ed. geen onwaardig
lid zoude weesen.
Is er al wat voorraad voor het derde deel?
Ben verlangende met een vrindelijk antwoord door U eerw. vereerd te
zullen worden.
Vale me Ama7, totus tuus.
[Job Baster]
Zierikzee, den 12 December 1771.
205