1. Macanillahout: van de manzanillaboom Hippomane mancinella L.), geschikt voor fijn meubelmakerswerk. (Meded. Houtvoorlichtingsinstituut, Amsterdam.) 2. De vertaling verscheen in datzelfde jaar: T. Shaw, Reizen door Barbarijen en het Oosten. 2 din. Utrecht, J. van Schoonhoven, 1771. 3. Pieter Boddaert, zie nr. 12, noot 5. 4. "Brief aan den zeereerwaarden en geleerden heer Te Water over den mislukten uitslag der tarw-teeld volgens het voorschrift van den Heer Miller", VZGW III (1773) 597-614. Samengevat in Archief ZGW (1967) 58, aantekening 12. 5. "Waarnemingen over de luchtgesteldheid en den gevallen regen te Zierikzee, in de jaaren 1770 en 1771" door J. Baster. VZGW III (1773) 648-650. "Metereologische waarnemingen in't jaar 1770 te Vlissingen gedaan" door A. Muller. VZGW III, 651. 6. J. Ie Francq van Berkhey, zie nr. 7, noot 4. 7. Vaarwel en wees mij welgezind. 14. 4januari 1772 Eigenh. orig. PBZ, Hs. KZGW, vnr. 2026. Seer eerwaarde en geleerde Heer, hooggeachte neev, Deezen om U eerw. mijne hartelijke dankbaarheijd te betuijgen voor het recomman- deeren van mijn vriend Le Francq van Berkheij tot lid van 't genoot schap, en voor het communiceeren van de Verhandelingen voor het derde deel, welke beijde pointen mij zeer aangenaam geweest zijn1 Hier nevens op U eerw. zeer vrindelijk, en geëstimeerd verzoek, de waameemingen over December 1771dog gelieft eens op te letten, of ik op dit kleijne papiertje de laagste en hoogste barometer en thermometer colommen wel in de zelfde ordre, als van de voorige maanden, naast elkaar gesteld hebbe, en bij overschrijving te zorgen, dat daar geen abuijs in komt2. Ik zie uijt de lijst der Verhandelingen in U eerw. seer aangenaamen, dat in het derde deel de Meteorologische Waarnemingen van de Heer Muller gaan over de jaaren 1770 en 1771. omdat de quantiteijt der gevalle regen van die twee jaaren, daar bij zoude weesen, zoo is het ingeslotene. In hoope zulks de Maatschappij aangenaam zal weesen. Na mij in U eerw. hoog geagte vriendschap gerecommandeert, U Eerw. en Nigt U Eerw. beminde als ook de Heren Winkelman en Tjeenk, van wegen mijn Vrouw en mij zeer vrindelijk gegroet en onsen tot alles bereijdwilligen dienst geoffereert te hebben, zoo teijkene mij met alle eerbied en opregte genegentheijd, Job Baster. Zierikzee, den 4 januari 17723. 1. Zie nr. 7, noot 4. 2. Zie nr. 13, noot 5. 3. Blijkens aantekening van Te Water door deze beantwoord op 3 februari 1772. 206

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 296