dat het origineel Latijn over de Duijtse vertaaling gedrukt wierd, want schoon ik verscheijde Latijnse woorden als faux (het singulare van fauces, weete niet of Cicero dit singulare wel kende) onderschrapt heb, zoo zal iemand die de Latijnse spreekwijzen gewoon is, het Duijts moejelijk om te verstaan voorkoomen, dog gemakkelijk als hij het Latijn daar bij heeft. Het spijt mij dat de Heer Van IJperens de goude Medailje niet kan trekken. Ik hebbe met veel genoegen zijn Predikatie over't jubelfeest ter Veere gelesen, en ook daar in dat den 3 Meij de dienstboden verhuijsen. Bij herleesing van U eerw. briev zoo zie dat het derde deel over twee maanden zal uijtkomen. Mijn Vrouw voegt haare vrindelijke groetenisse in desen bij de mijne aan U eerw. en Nigt Te Water, als ook de Heer Winkelman, die ik maar na zijn Weled. vertrek hoorde dat hier heeft geweest, mij zeer leed doende, dat ik geen opwagting zijn Ed. hebt kunnen maken. Vale me ut amas, amare perge6, totus tuus, Job Baster. Zierikzee, den 11 november 17727. Festinante calamo. 1. Zie nr. 15, noot 6. Blijkbaar werd de vertaling van Te Water en niet die van Baster gepubliceerd. 2. Het derde deel der Verhandelingen van het Zeeuwsch Genootschap verscheen in 1773. 3. Willem van Hazen, kruidkundige te Leiden, schreef het antwoord op een prijsvraag van de Holl. Mij.: "Welke zijn de beste middelen om onze landen, zo hoogen als laagen, elk naar zijnen aart, termeesten voordeeleaan te leggen". Het antwoord werd met zilver bekroond (De Bruijn, Prijsvragen, 36). De prijsvraag van 1775: "Welke bomen..." Ibidem44) werd beantwoord door J. Baster en het antwoord werd posthuum met goud bekroond. W. van Hazen ontving zilver 1775). 4. Zie: Archief ZGW 1967) 42. Ook Medisch Contact (1979) 525, 526. 5. J. van Iperen, predikant te Veere (1723-1780). Jozua van Iperen promoveerde te Groningen tot doctor in de wijsbegeerte op De mundi mechanismo (1752). In 1778 vertrok hij als predikant naar Batavia. Hij heeft vele publicaties op zijn naam staan o.a. Tweehonderdjarig jubelfeest der Nederlandsche Vrijheid, Middelburg, 1772. Zijn antwoord op de vraag voor 1772 betreffende gevolgtrekkingen uit het Natuuronder zoek werd gepubliceerd in VZGWIV (1775) 1-118. 6. Vaarwel en ga voort mij lief te hebben, zoals U nu doet. 7. Blijkens aantekening van J.W. te Water 24 januari 1773 beantwoord. 211

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 301