Twaalf gestreepte en twaalf gespikkelde porcellanae3. Drie stukjes stedehout4. Drie Escharae door mij beschreeven Natuurkundige Uijtspanningen I: 96s. Dog dat ik hoope voomamentlijk aangenaam zal weezen een partij tobbetjes van alderhande groote om eenige fraijigheeden in te leggen. Zoo U eerw. het te gering agt om de Maatschappij aan te bieden, zend het mij dan maar stil wederom. 1. J.S.G. Dinkier, Observations Medicae Chirurgiae, vertaald door Job Baster, LZGWV (1776), 225-280. Zie ook nr. 15. 2. D. van Cruisselbergen, rector aan de Latijnse School te Vlissingen, beantwoordde de vraag van het Zeeuwsch Genootschap "over de bewoners van Zeeland tot aan de XVe eeuwe, hunne zeden, godsdiensten enz." VZGWII (1771) 169. Nagtglas, Levensbe richten, I, 141,11,353. 3. Porcellanae - kaurischelpen. 4. Stedehout hebben wij niet kunnen identificeren. 5. Escharae - kolonies van een bryozoën-soort. Vgl. Linnaeus, Systema Naturae, 10e ed.(1758)804. 25. 15 november 1774. Eigenh. orih. PBZ, Hs. KZGW, vnr. 1965. Seer eerwaarde en geleerde Heer, Een alderlastigst ongemak van kort- ademigheijd waar van ik, geen van mijne confraters, nog zelfs de professoren Gaubius1 en van Doeveren2, die daar over geconsuleert hebben, de waare Causa of Sedes mali kunnen begrijpen of bedenken omdat de longen, en alle ingewanden van de borst en buijck volmaakt gezond zijn, en haare werkingen doen, heeft mij belet U eerw. zeer vrindelijke missive van den 22 passato te beantwoorden. Ik weete niet in de Philosophical Transactions iets ten op zigte van 't nadeelig begraven in de kerken geleezen te hebben. Als egter eens wat meer lust hebbe, zoo wil de laaste deelen nog snel eens na zien. Maar hebbe over een maand twee of drie, in een Fransch periodiek boekje een uijttrekzel geleezen van een werkje van een Fransch Autheur het welk mij zeer wel geschreeve scheen3. Ik hoop ds. 's Gravezande, als zijn eerw. gebruijk van mijn Engelse brieven gemaakt heeft, de zelve niet zal vergeeten te rug te geeven4. Men kan niet weeten waar te pas kunnen koomen. Niets meer weetende, zo besluijte deezen met de zeer vrindelijke groetenisse en offerte van tot alles bereijdwilligen dienst aan Uw eerw. Nigt U eerw. beminde, Ds. Tjeenk (heeft bij zijn eerw. de Apocynums 219

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 309