III. TOEZICHT EN TOEGANKELIJKHEID.
Er dient een behoorlijk toezicht te zijn op de naleving van de bruikleen
overeenkomsten. Regelmatig overleg tussen de bruikleennemers en het
Genootschap is gewenst. De toegankelijkheid is van groot belang. Met
betrekking tot dit punt dienen goede regelingen te worden getroffen,
opdat het Genootschap door het in bruikleen geven van de verzamelin
gen niet verstoken blijft van studiemogelijkheden in de eigen verzame
lingen.
IV. ACQUISITIE.
Het Genootschap moet een actief acquisitiebeleid voeren en alle moge
lijkheden benutten om de verzamelingen aan te vullen en te complete
ren. Met name die verzamelingen die een afgerond geheel vormen
moeten bij voorkeur door het Genootschap worden aangevuld, bv. de
munten en penningen, de schelpenverzameling en de Zelandia Illustra-
ta.
Hoofdstuk 4. Universitaire contacten.
Contacten met universiteiten en hogescholen zijn van groot belang
voor het bevorderen van de beoefening van de wetenschap in en van
Zeeland. De universitaire contacten zullen derhalve, behalve door de
werkgroepen en redactiecommissies, moeten worden gecultiveerd en
uitgebouwd door de Commissie Universitaire Contacten, ingesteld en
benoemd in de ledenvergadering van 2 december 1978. Het navolgende
door de commissie ingediende beleidsplan is goedgekeurd.
I. DOELSTELLING.
De Commissie Universitaire Contacten stelt zich ten doel contacten
met universiteiten en hogescholen respectievelijk andere universitaire
instellingen te leggen en te onderhouden wanneer de behoefte aan
onderwijs en onderzoek in Zeeland dit wenselijk maakt.
Bij onderwijs kan onder meer gedacht worden aan plannen tot de
oprichting van een zg. Open Universiteit, waarbij de commissie, uiter
aard in samenwerking met andere op dit terrein werkzame overheids-
en andere instanties, stimulerend of bemiddelend zou kunnen optre
den. Het hoger beroepsonderwijs in Zeeland kan duidelijk gebaat zijn
met versteviging van de universitaire contacten en ook in dit opzicht
kan de commissie een stimulerende dan wel bemiddelende rol spelen.
Voor wat betreft onderzoek dient te worden gedacht aan wetenschap
pelijk onderzoek, waaraan hetzij van Zeeuwse zijde, hetzij van buiten
Zeeland behoefte blijkt te bestaan. Gezien de veelheid van wetenschap
pelijk onderzoek kan de commissie in deze, behalve een stimulerende,
ook een coördinerende rol spelen.
LIV