van het Genootschap. Op een dergelijke wijze moeten ook commissies kunnen ontstaan en fungeren voor een bepaald vakgebied. Evenals bijvoorbeeld bij de verhouding tussen Rijk en provincies de Provincie wet en de algemene bestuurlijke kaders de instrumenten zijn, zo moe ten binnen het Genootschap Wet en Beleidsplan op een zelfde wijze fungeren, zonder dat alles in detail moet worden beoordeeld. b. Saamhorigheid. De onderlinge binding in een vereniging is van groot belang. Hierin voorzien met name de bijeenkomsten en publicatieorganen van het Genootschap. De periodiek dient zoveel mogelijk in dit kader te wor den benut. Het ontbreken van een eigen orgaan is een handicap, daar juist door de uitgave van een eigen periodiek een voortdurende betrok kenheid bij alle activiteiten wordt bereikt. Voor wat betreft de bestuur lijke organisatie moet worden gestreefd naar een optimaal contact tussen besturen en commissies. Het Algemeen Bestuur moet het ont moetingspunt zijn van deze organen en met een behoorlijke frekwentie vergaderen. c. Onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid is een eerste vereiste voor een wetenschappelijke instelling, en is bijgevolg ook het voornaamste criterium voor het bestuurslidmaatschap. Zo is het bijvoorbeeld niet gewenst dat bruik leennemers deel uitmaken van de besturen. In het algemeen moet het uitgangspunt zijn dat het lidmaatschap van enig bestuur of commissie binnen het Genootschap geen strijdigheid van belangen mag veroorza ken. d. Stabiliteit. Stabiliteit is van het grootste belang met het oog op de instandhouding van de rijke verzamelingen en voor de beleidsvorming in zijn totaliteit. De nieuwe wet behoort daarom nauwgezet in de organisatie te voor zien. Persoonlijke macht moet worden geweerd door goede taakom schrijvingen; zoveel mogelijk moet worden gestreefd naar collegiale besluitvorming. Voor besluiten met betrekking tot de verzamelingen dient de zorg extra te worden benadrukt door het voorschrijven van een tweederde meerderheid. e. Kwalitatieve bloei. Het Genootschap heeft in het verleden steeds werk van een goede kwaliteit geleverd. Bij vacatures in het bestuur en de commissies moe ten kandidaten dan ook met grote zorg worden geselecteerd, met des kundigheid als eerste criterium. f. Kwantitatieve bloei. Waar de rijkdom van particulieren, zoals die in de vorige eeuw nog bestond, is verdwenen, moet hierin worden voorzien met een groot LVI

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 54