broeder kunnen vinden. Den 12 oct. 's morgens na Dort, bij juffrouw Broekhoven gelozeert. Zaterdag om 6 uuren vertrokken en om 12 uuren in de stad van Goes in vreede broeder Louwers en de zijne ontmoet en mij tot het Nieuwedorp gebragt en om 6 uuren on volle vreede thuijs gekomen en alles in order bevonden. En hoewel de buuren nabij klaar met zaaijen hadden, zoo gaf de Heere ons gelegenheid en gewilligheid en bekwaamheid en alles bekwaam gezaaijd en geploegd. De gemeente was ook verblijd en in welstand. MEMORl VAN HET GEBEURDE IN 1838 Den 6 jan. beginnen vriesen, evenals 1740, als den oogst vervrozen-is-. De vorst heeft aangehouden tot maart allerstrinkst, zoodat het alle harde winters is te boven gegaan na het zeggen van de geleerden. Het is zoo geweest dat al het zaat vervrozen is, uijtgenomen een enkel stukje laat of pootzaat. Maar er is weinig van gekomen, de wortel was nu dood. De wintergerste ook al dood, een enkel stukje agter een bos of dijk, daar een weinig sneeuw op was. De Zeelandtarwe, die vroeg en droog gezaaijd was, al ook vervrozen en nog al veel landmans niets overbehouden, zommige éénderdezommige de elft en de gelukkigste 2 derde behouden, enkele nog geheel. Maar van al dat nog behouden is, veel te dun en gul gegroeid, maar door malkander weinig van gekomen. Ook zeer veel aardappels in potten en kelders vervrozen en alzoo heel veel schade door de bezoekende hand Godts, maar word van weinige opgemerkt, dat de zonde de oorzaak is, zelfs de kinderen Godts zijn zoo duijster, dat zij zelfs weinig opmerken. De werklieden verscheijde weken geen werk van wegen de vorst en na de vorst alles zo dood en maar nat in in meije beginnen wieden en al zoo veel agteruijt gegaan. Nogal veel zomerzaat gezaaijd, maar door het koud voorjaar nog veel mislukt en het overige niet best gegroeid zoo, maar door het ganse land op 11 a 12 Goese zakken van 't gemet. Den 9 meije 2Vi zomerzaat overzaaijd en met junij maar opgekomen vanwegen de droogte, dus laate en den 10 oct. gedossen op 12 zak nog gegroeit. 4 Gemete zomergerste gezaaijd, daar het zomerzaat mislukt heeft, ook niet opgekomen voor junij, nog al goed gegroeid zoo op 20 zakken. Den 18 junij Willemijntie, de weduwe Smittinne van Beekerke, met Wijnants vrouwe en I. Boone in vreede ontfangen. Domini Budding van Baarland thuijsgekomen en dadelijk gevangen gezet. Den 18 junij 1839 losgelaten, maar ik weet niet hoe. Den 8 aug. maar beginnen gerste sneijen, dus een heelen laten oogst. Wat mij betreft, ik heb maar 140 R. tarwe uijtgeslegt en zaland nog behouden, wel dun, maar nog wel gegroeid tot 900 op gemet; Gerste, veel stroo tot 1200-1300 op gemet. Bonen gul en lank en de mijne goed 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 77