te Leiden kerkgeschiedenis doceerde, voor de Alma Mater onvoldoen de Nachwuchs kweekte18, heeft mogelijk bij Hendrik een rol gespeeld. Een doctoraat honoris causa werd volgens een uit 1836 daterend besluit van de Utrechtse senaat slechts verleend aan mannen van uitstekende verdienste. Deze eer is Janssen niet te beurt gevallen. Relevant voor zijn eruditie is dit niet; aan theologische faculteiten gold vaak meer de recht- of vrijzinnigheid als maatstaf dan de wetenschappelijke méri tes19. Nadat hij in 1835 het proponentsexamen had afgelegd, moest hij zich tevreden stellen met het tijdelijk baantje van hulppredikant te St. Kruis- Eiland. Van 1839 tot 1846 was hij predikant in het piepkleine 's-Heer Abts- en Sinoutskerke op Zuid-Beveland, vervolgens tot 1855 te Vrou wepolder op Walcheren. In deze tijd begon hij te publiceren en werd hij in het classicale bestuur gekozen. Toen zijn vader na een langdurige en pijnlijke keelziekte overleed, nam hij diens plaats te St. Anna ter Muiden in, waar hij tot aan zijn emeritaat in 1880 zou blijven. Beroepen naar Cadzand, Nieuwvliet, Schoondijke en Zuidzande wees hij af. Het waren ook afgelegen dorpen, maar wel aanzienlijk groter dan het, in 1860 slechts 249 zielen tellende, "Sint-Anne". Op 18 december 1838 trouwde Henri Quirin, zoals hij zich voortaan officieel liet noemen, te Utrecht met Wilhelmina de Koek, geboren te Wijk in de provincie Drente, oud 24 jaar, dochter van Amoldus Willem Timan, verblijvende te Utrecht en Charlotte Henrietta Zeender, wo nende te Meppel. Wilhelmina was op 11 januari 1814 te Wijk geboren; haar vader, toen 28 jaar oud, was zonder beroep. De volgende dag liet hij het kind in de burgerlijke stand opnemen, waarbij een landbouwer en een kuiper als getuigen optraden. Meer kinderen zijn uit het huwelijk niet geboren20. De levensberichten over Henri geven geen uitsluitsel over de komaf van Wilhelmina en over de manier waarop ze elkaar hebben leren kennen. Volgens Janssens necroloog ds. R. A. Soetbrood Piccardt, predikant te Goes21, was het huwelijk zeer harmonisch. Voor het overige moeten wij ons tevreden stellen met de generaliserende opmerking van Potgieter: "Vrijende dominees zijn zelden poëtisch". Het echtpaar kreeg acht kinderen, waarvan er drie op jeugdige leeftijd in Vrouwepolder overleden. De oudste, Johannes Marinus, studeerde aan de Geneeskundige School te Middelburg en bezat dus geen univer sitaire graad. Hij praktiseerde te Zuidzande als "plattelandicus"22, later te Domburg als gemeentelijk geneesheer en als badarts23. Hij trouwde met Levina Verhage, een Zuidzandse; hun huwelijk bleef kinderloos. Charlotte was de eerste dochter die het huis uitging; zij trouwde in 1870 met Jasper Franse, notaris te Zierikzee. Tine (Martina Sara Johanna) bleef ongehuwd, evenals Marie (Maria Wilhelmina). Betsy (Elisabeth Wilhelmina) huwde een Etienne Serdobbel, die waar schijnlijk een telg was uit een Brugs geslacht van "propriétaires"24. Zij 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 91