heeft met hem in Brugge en in Den Haag gewoond, waar zij in 1940 als weduwe is gestorven. Hoewel Henri meerdere malen heeft geklaagd dat de afgelegenheid van zijn standplaats zijn publicaties ernstig belemmerde, heeft hij, voorzo ver bekend is, geen moeite gedaan om in of nabij een universiteitsstad beroepen te worden. In de ruime pastorie leidde de familie een genoeg lijk leven. Zij ontving veel gasten uit Nederland en Vlaanderen; moeder en dochters reisden vaak met de "barge" van Sluis naar Brugge om daar te winkelen. Zij logeerden regelmatig bij Lotje in Zierikzee en bij de zeer vermogende suikeroom te Kruiningen. Hendrik was voortdu rend van honk; als schoolopziener, als bestuursfunctionaris binnen de Nederlandse hervormde kerk, als historicus op zoek naar archivalia en als neerlandicus naar congressen en herdenkingsfeesten, voornamelijk in Vlaanderen. Wanneer in de zomermaanden de generale synode vergaderde, nam hij soms het hele gezin mee naar de residentie, waar gezellige kamers werden gehuurd. Terwijl vader met de vergaderde broeders confereer de, genoten de dames van het stedelijk uitgaansleven. Op het eind van 1880 ging Janssen met emeritaat, maar tegelijkertijd aanvaardde hij de volledige betrekking van districtsschoolopziener te Goes. Het gezin huurde er een geriefelijke woning aan de Jo. Ant. van der Goeskade. Terwijl moeder en dochters hun dagen vulden met kennismakingsvisites, werkte Henri voor zijn 68-jarige leeftijd te hard aan zijn nieuwe taak, waarvan hij de zwaarte had onderschat. Op 12 mei 1881 trof hem de hartaanval, waaraan hij nog dezelfde dag overleed. Op 2 november daaropvolgend verhuisde de weduwe met drie dochters naar Middelburg, waar zij zich vestigde in de St. Pieterstraat nr. 7 en later op de Grote Markt, vlak tegenover het stadhuis. Wilhelmina overleed er op 27 juni 1901 en op 4 april 1903 verhuisden Marie en Tine naar Den Haag25, waar Betsy met haar echtgenoot eveneens een domi cilie vond. Naar hun correspondentie doet vermoeden, leefden de meisjes na moeders dood in bescheiden financiële omstandigheden. Het pensioen van de overleden Serdobbel schijnt hun meer armslag gegeven te hebben26. Het is niet onwaarschijnlijk dat een aantal kinder loze echtparen in de naaste familie aan de juffrouwen Janssen welkome erfenissen hebben nagelaten. II DE ZIELEHERDF.R De uitspraak van ds. Piccardt, dat Janssen bij zijn gemeentenaren zeer geliefd was27, behoeft ondanks haar juistheid een kritische kantteke ning. Hij was vriendelijk en toegankelijk van aard, was gespeend van kapitteldrift tegenover "zondaren" en hield in dogmaticis le juste milieu. Dit impliceerde, dat hij vanaf de kansel een Godsbeeld evoceer- 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 92