KANDIDAATSTELLING (artikel 11 en 12) ln 1858 was bepaald dat bij verkiezingen voor de tweede kamer, de provinciale staten of de gemeenteraad het bestuur een voordracht zou doen van "zoo vele personen, als er te verkiezen zijn. De vergadering voegt aan iederen voorgedragene, bij geheime stemming en volstrekte meerderheid een tweede toe, en kiest daarna uit het dubbeltal haren kandidaat. Bij staking van stemmen beslist het lot". In 1861 bleek men met beslissing door het lot niet tevreden en stelde een dergelijke handeling uit door het hanteren van de regels uit artikel 83 van de provinciale wet. Deze schreef twee vrije stemmingen en verkiezing bij volstrekte meerderheid voor. Wanneer daar geen volstrekte meerderheid werd verkregen, "dan wordt de stemming bepaald tot de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen, of, zijn de meeste stemmen tusschen meerdere personen verdeeld, tot allen, die de meeste stemmen hebben erlangd". De vierde stemming zou zich dan in alle gevallen tot twee personen moeten bepalen, om pas daarna het lot te laten beslissen. In 1870 vonden een drietal belangrijke veranderingen plaats: - In een eerste vergadering zouden kandidaten moeten worden gesteld èn zou een besluit moeten worden genomen over het al dan niet beleggen van een tweede vergadering. - "Zoo tot dit laatste besloten wordt, beslist de vergadering of de voorgedragen kandida ten tot het bijwonen van die volgende vergadering zullen worden uitgenodigd, ten einde van hunnen beginselen te doen blijken". Dat zou dus een besloten bijeenkomst en geen "meeting" zijn. - De procedure van stemming uit 1862 werd nagenoeg geheel gehandhaafd, maar men opende de mogelijkheid om vóór de derde stemming een tussenstemming te houden indien meer dan twee personen bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich verenigd hadden. Spoedig na 1870 werd aan het reglement toegevoegd de mogelijkheid om een vergadering te verdagen, namelijk wanneer bij de eindstemming in de tweede vergadering de stemmen staakten. Indien ook in de verdaagde vergadering geen beslissing genomen kon worden, dan moest bij de aankondiging in de kranten worden vermeld, dat de "stemmen tusschen de daarbij genoemde personen hebben gestaakt". REGLEMENTSWIJZIGING (artikel 13) De bevoegdheid van het bestuur om de behandeling van reglementswijzigingen tot een volgende vergadering uit te stellen en om daarover prae-advies uit te brengen was al in 1858 vastgelegd. In 1875 werd deze praktijk dwingend voorgeschreven. De vereiste meerderheid van twee-derde der uitgebrachte stemmen is in de reglementen met ingang van 1861 gehandhaafd. 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 101