15. Boogman, ibidem, 124. 16. Van Tijn, "Holland and the outer provinces", 568 en 569. 17. Boogman, "Lord Napier", 198 en 199. 18. Boogman, Rondom 1848, 77. Conservatieve ideeën uit het buitenland, waaraan Groen zijn denkbeelden ont leende, waren vooral afkomstig van Von Halier, Ancillon, de historische rechts school, La Mennais en later ook Stahl. 19. Boogman, Rondom 1848, 128. 20. Kossmann, Lage landen, 205. 21. L.W.C. Keuchenius had in 1866 in de tweede kamer zitting genomen als man van Groen, voor het hoofd-kiesdistrict Arnhem. 22. Boogman en Tamse, "Politieke ontwikkeling in Nederland", 428. 23. Tamse, "De politieke ontwikkeling in Nederland", 209. 24. Van der Mandele, Liberalisme in Nederland, Bijlage II, 217-219. Janssen Perio, "Burgerplicht te Rotterdam". Van Tijn, Twintig jaren Amsterdam. Van der Mandele en Van Tijn is beiden het geavanceerd liberaal karakter van de in 1866 te Amsterdam opgerichte vereniging "Burgerplicht" opgevallen. Zij zijn op zoek gegaan naar verschillen met de andere verenigingen en Van der Mandele heeft gewezen op de pogingen tot het opstellen van een program. Van Tijn ontdekte verschillen in sociale achtergronden van de leden. Janssen Perio tenslotte, raakte het spoor bijster en maakte niet veel meer duidelijk dan dat er sprake was van "liberale perikelen". Nader onderzoek in districten zou moeten uitwijzen of behalve in Amsterdam en Rotterdam ook elders sprake was van oud- en jong-liberale tweespalt, van een strijd tussen een kiezers- en een kiesvereniging. Belangrijke vraag zou moeten zijn of en zo ja, wanneer, niet-kiesgerechtigden als leden konden toetreden, de vergaderingen konden bijwonen en uiteindelijk zelfs daarin een stem uitbrengen. Met andere woorden, wanneer was de kandidaatstelling niet langer een proces dat zich afspeelde in de beslotenheid van de vergadering van een kiezersvereniging, maar werd het een procedure die zich min of meer in de openbaarheid voordeed? 25. Van Tijn, "Tien jaren liberale oppositie in Amsterdam", 311 tot en met 320. 26. Van Tijn, Twintig jaren Amsterdam, 146. 27. Van Tijn, ibidem, 329. 28. Van der Mandele, Liberalisme in Nederland, 218. 29. Janssen Perio, "Burgerplicht te Rotterdam", 173. 30. Boogman, Rondom 1848, 73. 31. Boogman, ibidem, 29 en 30. 32. Wels, "Stemmen en kiezen", 330: "Vooral de liberalen voelden dat zij in de algemene vergaderingen verstrikt werden en traden uit of vormden een georganiseerde oppositie. De comités werden per manent en de kiezersvergadering werd een vereniging met een bestuur. Dat was het begin van partijvorming aan de basis". 33. Van Tijn, Twintig jaren Amsterdam, 145. 34. Van Tijn, ibidem, 329. De Jonge, "Delft in de negentiende eeuw", 199. 103

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 121