Abrahams, Pers in Zeeland, 354-358, heeft erop gewezen dat Van Sorge met zijn vrouw een bestaan vond met een kruidenierswinkel, die voornamelijk door zijn vrouw gedreven werd. 16. Niet onverdienstelijk, wanneer men bedenkt dat in 1830 was gebleken dat Zeeuws- Vlaanderen, hoewel geen generaliteitsland meer, een gebied was waaraan weinig aandacht werd geschonken. Het veer Vlissingen-Breskens was natuurlijk het communicatiemiddel voor zowel de nieuwsgaring als voor de nieuwsvoorziening aan de andere kant van de Schelde. Dat er in Zeeuws-Vlaanderen ongenoegen leefde zou kunnen blijken uit het oordeel van Abrahams, dat de krant het eerste politiserende blad van Zeeland werd. Helaas zijn de eerste jaargangen verloren gegaan. 17. Abrahams, Pers in Zeeland, 165. 18. Samen met Dirk Dronkers had Van Sorge in 1840 vergeefs gepoogd plannen tot afdamming van het Sloe en tot graven van een kanaal Middelburg-Vlissingen aan vaard te krijgen. In 1842 publiceerde Van Sorge Invloed van de machines op de welvaart der volken, dat, gezien de titel, leek te zijn ontleend aan Thorbecke's Verhandeling over den invloed der machines op het zamenstel der maatschappelijke en burgerlijke betrekkingen, 1830. Ten tweede verscheen in 1842 van Van Sorge een Brief aan sir Robert Peel, bij den tegenwoordigen nood en toenemende armoede in Ierland. 19. Abrahams, Pers in Zeeland, 137, noemt als leden van het clubje de namen van P.L.F. Blussé, Gerrit de Clerq (beiden in 1846 lid van de Amstelsociëteit), M.L. de Lange en J.C. Reepmaker. 20. Bij koninklijk besluit van 1 juni 1843, nr. 74 werd Van Sorge toegevoegd als gecom- miteerde der regering aan de Maatschappij van Weldadigheid. Hoewel Van Sorge tot de hoogste kringen van het maatschappelijke leven zeker geen toegang had en dat ook wel niet begeerd zal hebben omdat daarin een zeer behoudende geest heerste, had hij uiteindelijk blijkbaar toch een passende functie gevonden. Op 30 juni 1851 overleed Van Sorge te Breda. 21Abrahams, Pers in Zeeland, 380-382, gaf een gedetailleerd verslag van de langdurige procedure. Aanleiding was "Een woord aan allen die het vaderland liefhebben" inde Vlissingsche Courant van 17 november 1845. Pas op 29 juli 1847 kreeg de krant bij de hoge raad ontslag van rechtsvervolging. Van Eek had alleen kunnen pleiten voor de arrondissementsrechtbank en het ge rechtshof te Middelburg. Bij de hoge raad nam mr. P.L.F. Blussé de verdediging op zich. De zaak baarde destijds veel opzien. Het was natuurlijk een strijd tegen de censuur en voorde persvrijheid. In eerste instantie waren de liberalen natuurlijk ook van de inhoud van het gepubliceerde artikel gecharmeerd: "Maar wat zoude de natie nog van een Kamer kunnen verwachten, wier meeste leden steeds toonen, dat het hun slechts om één doel te doen is, en dat doel is gelddie zich niet beschouwen daargeplaatst te zijn om de natie tot een bolwerk te versterken, maar in het lidmaat schap der Kamer slechts meenen eenen trap te zien, langs welke zij door het gouvernement lafhartig te believen, al hooger en hooger kunnen kruipen, ten einde, voor zich zeiven en hunne familie, een lekker geregt uit de staatskeuken te bekomen; zoodanig is met slechts weinig gunstige uitzonderingen, het gedrag onzer opge drongen vertegenwoordigers". SchneiderNederlandse krant, 137 en 138. 22. Abrahams, Pers in Zeeland, 155-159. Het gewraakte artikel was overgenomen uit het weekblad De Burger en afgedrukt op 3 januari 1848. Teneinde de personen achter het oppositieblad te achterhalen werden door de rechter-commissaris ook zetters en loopjongens-aan de tand gevoeld. Deze praktijk is ruim zestig jaren later door Abrahams, oud-dagbladredacteur, nog eens aan de kaak gesteld. 23. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, 1,630 en 631, vervolgtop pp. 631-632: In de gemeenteraad was hij, "zooals in tallooze andere commissiën, ijverig, wel- 105

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 123