85. Boogman, "Kanttekeningen bij het verschijnsel conservatisme", 29, noot 31. 86. Bij de verkiezingen van 1875 leed de liberale kandidaat voor het hoofd-kiesdistrict Middelburg een nederlaag. Naar aanleiding van het feit dat mr. J.P.R. Tak daardoor zijn plaats in de kamer dreigde kwijt te raken, stelden de Middelburgse liberalen een petitie op; zie hoofdstuk 5, paragraaf 4 en de bijlagen 1 en 2. Bij de namen op de handtekeningenlijst uit 1875 werden ook politieke functies vermeld, al dan niet als nevenbetrekking naast een burgerlijk beroep. Sommigen hadden hun bestuürlijke werkzaamheid inmiddels al beëindigd, maar werden toch meegeteld voor onderstaand overzicht. Van de 182 ondertekenaars waren bestuur lijk werkzaam: 10 als lid van de gemeenteraad; 5 als lid van de kamer van koophandel; 5 als lid van gedeputeerde staten; 2 als lid van provinciale staten; 2 als wethouder; 1 als burgemeester; 1 als commisaris des konings; 1 als lid van het polderbestuur van Walcheren en 1 als lid van de eerste kamer; dus 28 in totaal ofwel 15,4%. 87. 4. Notulen nr. 6. G.A.M. 88. Zie hiervoor, noot 60. 89. 4. Notulen nr. 45. G.A.M. 90. Middelburg, 10 februari 1877. 5. Ingekomen stukken. G.A.M. Aangeschreven werden: J.M. Hennequin te Sluis, mr. F.J. Brevet te IJzendijke. M. Mazure te Groede. G. Verdoom te Aardenburg. J. Otto Risseeuw te Oostburg. W.C. de Smidt te Schoondijke. 91. Oostburg, 12februari 1877. 5. Ingekomen stukken. G.A.M. 92. Oostburg en Groede, 1 maart 1877. 5. Ingekomen stukken. G.A.M. 93. 4. Notulen nr. 79. G.A.M. 94. Ibidem. 95. 4. Notulen nr. 84. G.A.M. De leden van de commissie tot herziening van het reglement werden bij een drietal vrije stemmingen gekozen: - mr. E. Fokker. - jhr. mr. J.W.M. Schorer. - mr. J.A. van Hoek. 96. Reglement voorde kiesvereniging "de Grondwet"; memorie van toelichting, 1. 5. Ingekomen stukken. G.A.M. 97. 11. Reglement voorde liberale centrale kiesvereniging te Middelburg. G.A.M. Dit reglement wordt niet aangetroffen in bijlage 3. Het ontworpen reglement be paalde als doel; "de verkiezing te bevorderen van leden van de tweede kamer der staten-generaal en van de provinciale staten van welke men de overtuiging heeft, dat zij de liberale beginselen met hart en ziel zijn toegedaan". De vergadering van "de Grondwet" wijzigde op 23 maart 1880 de laatste zinsnede door de wat meer bedaarde formulering: van welke men de overtuiging heeft dat zij de liberale beginselen van ganscher harte zijn toegedaan". 98. 4. Notulen nr. 95, 96 en 98. G.A.M. 111

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 129