Beide penningen tonen een grote overeenkomst; aan de ene zijde de behartiging van de belangen van Veere, met de onverbreekbare knoop van de markies en de stad Veere aan de andere zijde. Het is interessant de penning van 1751 in dit licht eens nader te bezien. De voorstelling was geheel in overeenstemming met het 18de eeuwse denken in antieke symbolen. Op de ene zijde stond Ulysses, koning van Ithaca, na een afwezigheid van twintig jaar, tussen zijn zoon prins Telemachus en zijn getrouwe dienaar Eumaeus. Rondom "Veterem Dominum Videtis Ulyssem". Beneden "Suum Cuique". Aan de andere zijde een aanzienlijk gebouw, dat een raadhuis moet voorstel len. Ter weerszijden andere gebouwen met vlaggen uit hun voorgevels. De vorst staat op een verheven plaats; de gehele burgerij doet hem hulde. Het omschrift luidt: "Adgnosco Studium Mentemque Meorum". Beneden staat het wapen van de Prins tussen de Romeinse cijfers MDC en CLI, daaronder "Fid. Civ. Verae et Vlissingae", hetgeen door de afkorting twee betekenissen kan hebben: De trouw der Veerse en Vlissingse burgers, of Voor de getrouwe burgers van Veere en Vlissingen. Met deze penning, zegt Andriessen, wordt gedacht aan de trouw der Verenaren en Vlissingers aan de vorst en de nieuw gezworen trouw op de dag der huldiging. De penning van 1751 diende dus niet alleen voor de plechtigheid in Veere, maar ook voor de gebeurtenis in Vlissingen. Het slaan van de penning voor beide steden tegelijk wijkt af van hetgeen in 1581 en in 1588 gebeurde. Bovendien had Veere dan nog een speciale rol vervuld bij de terugkeer van Willem IV. Ook hiervan blijkt niets op de afbeelding. Het symbool van de. onverbrekelijke trouw van de steden Veere en Vlissingen aan de Oranjevorst (penningen uit 1581 en 1588) moest na het ongedaan maken van de devasallage noodzakelijk vervangen wor den door een ander beeld: de terugkeer (na 20 jaren 1732-1751) en de nieuw gezworen trouw op de dag der huldiging, in antieke vormgeving. ZINNEBEELDIGE OPSIERING IN BEELD EN TEKST Het bordes Wij hebben gezien dat het bordes de plek is waar de vorst zich aan het volk gaat vertonen en de eed gaat afleggen, waarna het volk zich verbindt aan de vorst. Dit alles gebeurt volgens oeroude traditie van de blijde incomste. Uit de huldiging door met eedsaflegging gepaard gaan de verklaringen, die ter sprake kwamen, blijkt de aansluiting bij aloud, vanaf de Middeleeuwen in onze streken bestaand staatsrecht. Het rood fluwelen kussen dat op een dito kleed lag had een bepaalde functie. Tijdens het afleggen van de eed leunde de vorst op dit kussen. 157

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 183