Van oudsher is de rode kleur een rangteken van de koninklijke waardig heid. Op deze wijze wordt het beroep van Willem IV op God als het hoogste gezag als het ware gesymboliseerd. Opvallend is trouwens de grote hoeveelheid rood fluweel met gouden garnering. In een verslag van de plechtigheid werd geschreven "ver scheen de Prins nevens de magistraat op de puie van het stadhuis onder een prachtig verhemelte, gemaakt op de wijze van een tempel"89. In een dictionnaire van zinnebeelden, emblemen e.d. staat dat in de ogen van de Romeinen het rood het symbool was van de overwinning en de pracht, de praal. Men verfde op de feestdagen het lichaam van de overwinnaars rood en ook het standbeeld van Jupiter90. De grote hoe veelheid rood fluweel op de pui van het stadhuis past dan ook geheel bij het thema van het trekken door de erepoorten (zegebogen). Over de voorstelling op de strooipenning, die o.a. vanaf het bordes werd uitgestrooid, is reeds eerder gehandeld. De poorten In 1751 hebben de erepoorten de hoofdzaak gevormd bij de stadsversie- ring, zoals vanouds gebruikelijk als ter gelegenheid van een inhuldiging een heer wordt ingehaald, zijn blijde incomste doet. Ook uit het element van het "inhalen", dat aan de eigenlijke huldiging voorafging, blijkt het voortleven van de traditie. Het inhalen maakt duidelijk dat de heer die gehuldigd gaat worden, welkom is. De wijze waarop het inhalen ge beurt vertelt iets over de vreugde waarmee men de nieuwe heer ont vangt, de erkenning van de historische grondslag van zijn positie, maar ook de verwachting die men van zijn bewind heeft. Op deze gedachten zijn de decoraties geïnspireerd, waarmee de erepoorten zijn voorzien die in de stad werden opgericht. Op de rol die de predikant Andriessen hierbij speelde, is in het voorgaande reeds gewezen. De gedachten zijn deels weergegeven in beeld, deels in verzen en opschriften. Beeld en woord vormen een onverbrekelijke eenheid. Een eerste motief dat in Veere opgeld doet, te weten aan de grens van de stad bij de eerste poorten, is dat van de opkomende zon. Daarna volgt de idee van de ontsluiting van de toegang tot de stad en tot het hart van de Veerse burgerij. Bij een volgende modieus gedecoreerde poort wordt het thema van de zon herhaald. Niet alleen wordt de Prins afgebeeld als "heilzon", ook als schaduwgevende boom, als bescher mend schild en als aanvoerder in de krijg. Andere zinnebeelden op dezelfde poort slaan op het feit dat hij recht verschaft en ieder het zijne geeft (de weegschaal en de kraanvogel) en op de overvloed, die zijn bewind met zich mee zal brengen, naar men hoopt (vruchten van de zee, door schepen aangebracht, en vruchten van het land uitgestort uit hoornen van overvloed). 158

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 184