voerd: "desnoods sodanigen veranderinge en verbeteringe als met de hedendaag- sche mode overeenkomstig is". Notulen Veere 1745 - 23 oktober, Gemeentearchief Veere, nr. 23. 67. Over de portiques, stellig ook belangrijk van aard, wordt in het boek van Andriessen niet gerept. 68. In dit verband moet gewezen worden op een voorstel tot "redres" en verbetering van de koophandel, door Willem IV op 27 augustus 1751 ingediend bij de Staten Generaal en de Staten van Holland, om te komen tot een gelimiteerd porto-franco. Hovy, Vrijhavenstelsel, 364. 69. Catalogus der Nederlandsche en op Nederland betrekking hebbende Gedenkpennin gen, 11,(1703-1813), nr. 2948, nr. 2949, nr. 2950 en nr. 2951. Nicolaas van Swinderen (1705-1760) was een uitstekend medailleur in Den Haag, waar hij veel voor Willem IV werkte. Vele gedenkpenningen en medailles van hem worden beschreven in Van Loon, Penningen, vervolg. NNBW, X, kol. 1008. 71. Catalogus der Medailles of Gedenkpenningen, nr. 66. 72. Kramm, Kunstschilders, I, 89. gaat zelfs zo ver, dat hij veronderstelt met een Zeeuw te doen te hebben omdat de Veerse regering hem weer een opdracht gaf toen de werkzaamheden met de Middelburgse schilder Anthony Crims (en twee Veerse schilders) niet op tijd klaar kwamen in 1766. Vanwege tijdgebrek is toen gebruik gemaakt van de wellicht uit zuinigheidsoverwe gingen bewaarde onderdelen van de erepoorten en de opstelling voor het vuurwerk. De poorten uit 1766 worden beschreven in het gedenkboek door Josua van Iperen, De statige inhuldiginge van zyne doorlugtigste Hoogheid Willem den Vijfden, Prince van Oranje en Nassau enz. als markgraaf van Veere, 28 van bloeimaand 1766. Middelburg, 1767. Alle poorten staan op naam van Beuckels. Een nader onderzoek wijst uit dat de erepoorten in 1751 en 1766 in de Oudestraat (beide No. 6) vrijwel identiek zijn. De opstelling voor het vuurwerk toont in beide jaren ook een grote overeenkomst. De "architectuur" van de Wijngaardstraat-poort (No. 2 in 1766) is dezelfde als No. 4 aan de haven in 1751; zo kunnen wij nog meer overeenkomsten ontdekken. Desondanks moest Beuckels er in 1766 toch nog bij geroepen worden! De bloeitijd van Beuckels zou volgens Kramm rond 1750 gesteld kunnen worden, een oordeel waarvoor mijns inziens te weinig gegevens voorhanden zijn, althans in de huidige situatie. 73. Het boekwerk Het blyde Breda ofte kort verhaal van de plegtige intrede van den allerdoorlugtigsten vorst Willem Carel Hendrik Friso als Heer en Baron van Breda ende haare koninklyke hoogheid Anna op 13 herfstmaand 1737, 's-Gravenhage- Breda, 1737, werd door De Swart opgedragen aan hare "Hooghedens". De gravures zijn van J. Besoet. De Swart studeerde in 1745/1746 bij Blondel in Parijs en was sinds 1747 hofarchitect van de stadhouder. In de categorie van feestarchitectuur ontwierp hij o.m. ook het vuurwerktheater in Den Haag 1749 ter gelegenheid van de Vrede van Aken. 74. Fragmenta, 1888,januari, 120-123. 75. Volgens dit artikel zou de zilveren kop van Maximiliaan van Bourgondië in het boek van Andriessen ook getekend zijn door Beuckels: P.B.d., waarna de gravure ge maakt werd. 76. Benezit, Dictionnaire, II, 2. 77. De catalogus van het Groenigemuseum (H. Pauwels, 1964) zegt daarover, dat het schilderij de eed der kleermakers voorstelt, bestaande uit zes personen die achter de tafel zitten in de vergaderzaal van het ambacht. Een fundatie uit 1474 door Lodewijk van Brugge. Heer van Gruuthuse, gesticht bepaalde o.m. dat 13 armen op Allerheili- 180

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 206