gen gekleed zouden moeten worden door het ambacht der kleermakers. Bovenaan het doek komt de tekst uit 1474 voor, die deze fundatie verduidelijkt. Tussen de vensters van de voorstelling twee beelden: links de Madonna met het Kind, rechts de Heilige Anna met als attribuut de druiventros (patrones van de kleermakers te Brugge). In de afgebeelde vergaderzaal zijn voorts twee schilderijen afgebeeld: boven de schouw een 17de eeuws werk (van Filips Beernaerts?), waarop de eed der kleermakers is voorgesteld; op het tweede schilderij overhandigt de Heer van Gruut- huse aan de kleermakers het bewijsstuk van de stichting van de fundatie. Er bestaat een ander schilderij van het kleermakersambacht, namelijk uit 1788 van Jan Beerblock Catalogus van de Brugse stadsgezichten, schilderijen van de XVlIe - XXe eeuw, 39/40). J. Beerblock was leerling van de Academie te Brugge onder leiding van Matthias de Visch (vermoedelijk heeft Beuckels ook van De Visch les gehad). Het doek moest geplaatst worden in de ambachtskamer en het was oorspron kelijk bedoeld om gebogen opgesteld te worden, te oordelen naar de vervorming van het perspectief. 78. Mededeling van de conservator van het Stedelijk Museum voor Volkskunde te Brugge, Drs. W.P. Dezutter. 79. Ibidem. 80. Mededeling van de HeerH.K.E.M. van Ooteghem van het Gemeentearchief te Sluis. 81. In Vlissingen legde Willem IV de eed af voor een der grote vensters van de burge meesterskamer; in het kozijn lag een rood fluwelen kussen op een rijkelijk met goudgalon afgezet rood fluwelen kleed. 82. Op de afbeelding staat in de linkerhoek beneden een stempel met: J .J. A. Poley, Goes, verzameling. J.J.A. Poley werd in 1889 op 31 juli geboren te Kruiningen; hij overleed in 1952 te Oostkapelle. Op 2 september 1915 huwde hij te Goes met FrancinaScheele, die op 4 februari 1891 te Krabbendijke geboren werd. Het huwelijk bleef kinderloos. De heer Poley was van beroep winkelier in damesstoffen en corsetten. In 1948 vertrok hij van Goes naar Oostkapelle. Een deel van zijn bibliotheek vond een plaats in de Provinciale Bibliotheek van Zeeland, als aanvulling van hetgeen door oorlogen brand verwoest werd. De andere verzamelde boeken en prenten vonden een weg naar Bouma's Boekhuis N.V. te Groningen. In de catalogus van november 1952 bevinden zich onder de historieprenten de No's 3882 en 3883, respectievelijk de ongekleurde en de gekleurde serie van negen gravures, voor 7,50 en 10,-. Op deze wijze zullen de afbeeldingen in het bezit gekomen zijn van het Koninklijk Huisarchief. 83. Het wijnrood/karmozijn van de oranje-appelen, rocailleschelpen en bloemen in de voluten zal waarschijnlijk een verkleuring zijn van wat oorspronkelijk oranje ge weest is. 84. Misschien oorspronkelijk rood gekleurd. 85. Dit punt wordt in de volgende paragraaf nog ter sprake gebracht. 86. Op de afbeelding zijn het rode appelen in plaats van oranje-kleurige. 87. Mevrouw Drs. G. van der Meer, conservatrice van het Koninklijk Penningkabinet te Den Haag, wees mij op een vrij recent artikel over het gebruik van strooipenningen in het buitenland. In de geïllustreerde publicatie wordt ingegaan op de plaats waar de uitstrooiing plaats heeft, degene die de handeling verricht, en de afbeelding der penningen. Zie: Rasmusson, Auswurfmünzen, 623-636. Het zou aanbeveling verdie nen dat ook eens een Nederlandse bijdrage over dit onderwerp zou verschijnen. 88. De kopergravure van de strooipenninguit 1581 toont twee ineengestrengelde rechter handen, die de vredesstaf van Mercurius ("koopgod" van de handel) houden binnen het randschrift "Auxilia Firma Consensus facit 1581" (de samenstemming maakt de geringe hulpmiddelen sterk 1581). Op de andere zijde van de penning waren de wapenschilden van de Prins (rechts) en dat van Veere (aan de linkerzijde) door een 181

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 207