heb ik, nadat ik het geteekend had, afgekeurd, liever zal ik verkiezen een Spfinks, omdat hier vraagen beantwoord worden. Tijdens Winkelman's bezoek aan Amsterdam (hij logeert dan in het "Logement der Edele Heeren van Zeeland") wordt op 29 november ten huize van Ploos het ontwerp van de penning besproken en het contract met de medailleur Barend Christiaan van Calker, uit Zeist, opgesteld en getekend14. Ploos werkt daarna de tekening in het net uit en zendt deze voorzigtig in dubbel papier naar Tjeenk voor nadere bekritisering. Dit doet hij met zijn nieuwjaarsbrief van 1 januari 1770. Bij den aanvang van dit jaar, myn opgemaakte teekening tot de prys- medalje voor het genootschap, hier ingeslooten toezenden, vind ik een bekwaame gelegenheid, om aan UEerw:, Uwe eerw. familie en verdre vrienden, alle ziels en lichaams zeegeningen toe te wenschen. Byzon- derlyk behaage het der goddelyke voorzienigheid; UEerw: verder te sterken, en meer en meer bekwaam te maaken, in het prediken en bevrugten van het heilig Evangelium; tot Uwer eigener zaligheid, be reiking van Gods oogmerken, en het geluk Uwer toehoorderen in de tyd, en hiernaamaals in de eeuwigheid: Dat de geleerdheid; dat de nutte weetenschappen, en heilzame kunsten; onder Uwe zorg en belyd, niet alleen in Zeeland, maar overal in ons Vaderland opgewekt worden dat z' onder de bestiering van Directeuren, enyvrige arbeid der leeden, aangekweekt, bevorderd en alle bescherming genieten moog, is myne hoope, en het voorwerp myner beeden: op dat van tyd tot tyd, de waare wysheid triumfeeren, en byzonderlyk in ons lieve Vaderland, in weerwil van de weeldrige, vernufte, wyste en laage geestendie hedendaags met de schitterende, dog zwakke, wapenen van ongeloof, onder de gedaanten van sterken en vrye geesten alles wat eerlyk, betaamlyk, en waarlyk is, te keer gaan, om de woestheid en schandelykheid in te voeren en de godverzaaking, was het haar mooglyk, op den hoogsten troon te plaatsen. De Hemel bewaare ons voor de overmagt en ziele- dwang der zulke, hy bevryden ons voor alle consientie slaverny, en geeven ons vryheid in den godsdienst en vryheid in den burgerstaat, eene verdraagzaame geest, yver en bescheidenheid tot voortzetting van al wat godsdienst is, en booven al, een diepen indruk, en bezefbaar gevoel van al het goede, dat wy van onzer aller Vader zoo onverdiend als overvloedig genieten, dat zomtyds zo ligt onze aandoening voorby gaat en ontsnapt aan ons geheugen, en egter verdiend nooit vergeeten te worden. Op dat onze harten met dankbaarheid vervuld, onze mon den Gods goedertierenheeden doen loven alle de daagen onses leevens. In deze bijzonder gestelde nieuwjaarsbrief, waarin Ploos het Genoot schap onder meer een taak toedicht in de strijd der geesten, grijpt hij meteen de gelegenheid om ruime kritiek te uiten op de uitgave van het eerste deel van de Verhandelingen van het Genootschap; daarover later 189

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 215