In een ongedateerde brief van begin juli, die hij zijn broer Jacob op zijn
zakenreis (voor diens lettergieterij Gebrs. Ploos van Amstel) naar
Zeeland heeft meegegeven, vraagt Cornelis aan Tjeenk alle aanmerkin
gen, die op de vergadering van 10 juli gemaakt zullen worden, op één
papier bij elkaar te vermelden. Hij zal dan daarna met Van Calker
nagaan aan welke wensen alsnog voldaan kan worden. Verduidelijkend
vermeldt hij nog dat men bij de aanmerkingen en wensen er wel reke
ning mee moet houden, dat al wat uitwendig in de afdruk staat, kan niet
weer plat gemaakt worden, also al het uitwendige, in de stempel zelve
inwendig, en dat kan niet weer gestopt worden; maar dat te plat is kan
wel uitwendig in de afdruk gemaakt worden, door de stempelsnijder uit
te haaien. Deze verduidelijking - blijkt later - is een te groot beroep op
het voorstellingsvermogen van ondeskundigen.
Na de bedoelde vergadering van 10 juli komen een paar brieven van
Tjeenk bij Ploos binnen. Bij één is een tekening van een scheepje
gevoegd, zoals de directeuren dat graag op de penning afgebeeld had
den willen zien.
Maar lieve vrind, zo schrijft Ploos op 26 juli naar Tjeenk, dit moest
aangemerkt zyn geweest, toen men myn teekening beoordeelde; men
moet nu de medalje critiseeren volgens de teekening; dog was het te
veranderen; ik zoude het laate doen: maar dit is onmogelyk, dat eens
uitgehaald is; kan nimmer weer gevuld worden. Dus is deeze teekening
vergeefs en gaat hier terug. Ook komt het my bedunkens niet aan, of
een scheepje naar de tegenwoordige tyd gemaakt is in een pryspen-
ning; in de medaljes der antique heeft men zich vernoegt, met de
by voegsels zo veel kennelyk te maken, dat een schip een schip enz.:
uitdrukken; tenzy het onderscheiden verschil moest gekend worden, als
by voorbeeld een boom, juist een lauerboom vereischte te zyn, want
dan behoorde dezelve tot het zinnebeeld. Het schip behoord niet tot ons
zinnebeeld. - Wel die stad en niet een stad, in het onverschillige; en
daarom is er Vlissinge voor kennelyk.
Ploos krijgt daarna schriftelijk volmacht naar eigen oordeel wel dan
geen gebruik van de aanmerkingen te maken. Of er nog wat aan het
stempel gecorrigeerd is, is niet bekend.
In oktober worden één gouden en 6 zilveren medailles geschroefd. Van
de zilveren ontvangen - zoals gebruikelijk - Van Calker en de munt
meester elk een exemplaar. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Ploos -
voor zijn moeite - ook een zilveren gekregen. De nota van Van Calker
bedraagt in het totaal 845:13:12, en is door Ploos met zijn zegel gelakt
en voor accoord ondertekend.
In zijn brief van 12 november raadt Ploos de directeuren aan de stempel
bij Van Calker te Zeist in bewaring te geven ter besparing van heen-en-
weer-verzendkosten bij opnieuw schroeven van penningen, en bovenal
ter bescherming van de stempel tegen roesten, dat in Vlissingen of
191