Amsterdam onherroepelijk zal optreden gezien de grote vochtigheid in
die plaatsen. De directeuren gaan op deze suggestie in.
Hiermede acht Ploos zijn taak in de zaak van de prijsmedaille beëin
digd. De directeuren te Vlissingen zullen zelf zich voortaan recht
streeks met Van Calker in verbinding moeten stellen, vindt Ploos15.
DE UITGAVE VAN DE VERHANDELINGEN
In april 1770 kreeg Ploos het verzoek voorde uitgaven van de Verhan
delingen een gravure te laten maken van de voor- en keerzijde van de
penning. Omdat Van Calker toen nog druk bezig was met het modelle
ren van de prijspenning aan de hand van de tekening moest de uitvoe
ring van dit verzoek voorlopig blijven liggen.
Aangezien de boekverkoper/drukker Gillissen uit Middelburg voor de
illustraties in de Verhandelingen reeds contact heeft met de plaatsnijder
J. van der Schley, die Ploos een bekwaam vakman vindt, stelt Ploos de
directeuren voor deze te belasten met de vervaardiging van de gravure.
Met dit voorstel wordt ingestemd. Ploos verlangt wel, dat Gillissen zich
rechtstreeks met Van der Schley over het graveren van de penning in
verbinding stelt. Dit geschiet om dat de plaaten zeekerlyk voor reeke-
ning van de boekverkopers gemaakt worden, (waarvan zommige niet
prompt bet aaien) en ik my niet wil inlaat en om vooreenig boekverkoper
te betaalen of schuldig te worden, zo schrijft hij in zijn brief van 26 juli
1770. En even verder: neem my niet kwalyk het wantrouwe omtrend de
boekverkopers, ik heb er te veel ondervinding van en daarom scheer ik
z over een kam, al was hy nog zoo groot, ik vertrouw ze niet. Dit is
krasse taal.
Onder toezicht van Ploos verricht Van der Schley het in het koper
brengen van de prijspenning. Op 24 januari 1771 kan Ploos Tjeenk
berichten, dat de gegraveerde medalje volmaakt is uitgevallen. Nader
hand wordt in de 2de bundel Verhandelingen van het Genootschap de
bedoelde afbeelding (ware grootte van de penning) opgenomen tegen
over pagina 116. Ook de andere in de 2de bundel op te nemen illustraties
worden door Van der Schley vervaardigd.
De bemoeienis van Ploos met de uitgave van deze bundel is niet
toevallig. Ook de toezending van de proefdruk hiervan eind juni 1770
voor nadere bekritisering is niet zonder reden. Toen de eerste bundel in
oktober 1769 uitkwam, waren van enkele leden (van wie verhandelin
gen daarin waren afgedrukt) kritische opmerkingen binnen gekomen;
o.a. van Josua van Yperen, gereformeerd predikant te Veere, die teveel
drukfouten in zijn stuk vond en die vroeg of het niet beter was voortaan
aan de scribenten het corrigeren van hun eigen stukken over te laten.
Ploos maakte in zijn brief van 23 oktober een voorzichtig begin met zijn
kritiek: Wien is den inventeur van de Titelplaat van ons genootschap
192