15. Uit bruikleen van het Zeeuwsch Genootschap berusten in het Zeeuws Museum te Middelburg 2 gouden, 2 zilveren, 1 tinnen penningen en 1 penning van onbekend materiaal. Voor wat de keerzijde betreft komen de penningen in twee versies voor; in de tweede versie is de voorstelling van Minerva met een krans in de hand en met Vlissingenop de achtergrond (eerste versie) geheel vervangen dooreen grote lauwer krans. De nieuwe versie is ook nog door B.C. van Calker in het begin van de 19de eeuw vervaardigd. Een gouden penning staat t.n.v. Bastiaen Nebbens, de eerste prijswinnaar uit 1771. De andere gouden penning is een penning van verdienste, uitgereikt in 1874 aan Meinard Frederik Lantsheer. De penning van onbekend materiaal doet denken aan een zeer slechte copie van de gouden penning uit het jaar 1772 uitgereikt aan Josephus Pap de Fagaras; op deze copie is de naam van de winnaar en het jaartal duidelijk ingegraveerd. De tinnen penning zou een proefdruk van de eerste versie kunnen zijn. De zilveren penningen (van elk model één) zijn ongebruikte exemplaren. 16. In de 3de bundel wordt een verkleinde weergave op de titelpagina afgedrukt. 17. Van Coper was de graveur van de illustraties bij de diverse bijdragen terwijl Jvan der Schley de graveur was van de titelplaat. 18. In deze brief stelt Jacob Ploos aan de directeuren voor door samenwerking met een twintigtal leden te komen tot een volledig woordenboek, waarbij dat van Halma als basis zou kunnen dienen. Als Genootschap willen de directeuren op het voorstel niet ingaan; zij zijn echter bereid capabele leden daartoe op te wekken. Het is bij een plan gebleven. 19. Zie "Proef van Letteren, Bloemen, Tekenen, en verdere vereischte voor eene drukkery: welke gegooten worden op de Lettergieteryen van de Gebroeders Ploos vanAmstel". 1767. 20. Als bronnen dienden Ploos' brieven dd. 15 okt. en 29 nov. 1770; 24 jan., 14 febr., 22 apr., 27 juni, juli en 16 sept. 1771; 9 jan. 1772, en het Notulenboek (inv.nr 3) fo. 218-229, 231, 236-243, 254-259, 263-265, 309, 313, en het Notulenboek (inv.nr 4) fo. 21,23,35,36,40,41,45. RA Zeeland. 21Alleen bekend door het aanhalen van het antwoord vanTjeenkdd. 21 sept. 1770 in de later te noemen aanspraak van Ploos; Notulenboek (inv.nr 3) fo. 225. Misschien gold het hier een onderlinge correspondentie, die onvermeld is gebleven in de gewone Genootschaps-notulen. 22. De nieuwe directeuren zijn: Mr. J.J. Hartsinck (charter- en requestmeester ter Admiraliteit; hij was reeds sinds maart 1770 lid en stond achter Ploos' plan), J.C. Radermacher, en de kooplieden W. van der Meulen, P. Clockener en P. Cramer. 23. Verhandelingen II, 1771, p. XXXVIll. 24. Ontvangstbevestiging dd. 27 juni 1771 van Ploos; Leidse Universiteitsbibliotheek, inv.nr LTK 1004. 25. Dit deel was door Busserus in 1759 overgenomen uit de nalatenschap van Willem Henskes, die het op zijn beurt weer in 1742 had gekocht uit de boedel van de oorspronkelijke samensteller: Mattheus Brouërius a Nideck (1677-1742). 26. De omvang van de Zeeuwse Atlas groeide van 3000 afbeeldingen in 1863 tot rond 10.000 in 1977. In dat jaar is de Zelandia Illustrata in bruikleen afgestaan aan het Rijksarchief in Zeeland te Middelburg. Dit geschiedde met het oog op een goede en veilige conservering. 208

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 234