districten en dat kiezersvergaderingen werden gehouden in de hoofd
plaatsen der hoofd-kiesdistricten. Het lag voor de hand dat de gedepu
teerden in ieder geval de provinciehoofdstad tot hoofdplaats van een
hoofd-kiesdistrict zouden maken. Daarmee liepen ze wel de kans dat de
politieke tegenstellingen uit het oude kiescollege voor de tweede ka
mer, dus uit de provinciale staten, in de voorlopige kiezersvergade
ringen voor het voetlicht zouden treden. De liberalen als critici van het
regeringssysteem vóór 1848 waren erbij gebaat in de open voorlopige
kiezersvergaderingen hun aanmerkingen op de oude regeerders te ven
tileren en hun eigen kandidaten bij het kiesgerechtigd deel der natie
bekend te maken. Waarschijnlijk hebben liberale leden van de provin
ciale staten zich een dergelijke kans niet laten ontgaan; men leze over
het optreden van mr. Ph. van den Broecke in Middelburg het hoofdstuk
5 paragraaf 2. Wat in en na 1843 het algemene politieke kader was
waarbinnen organisatie en ontwikkelingen zich konden voordoen komt
in het volgende hoofdstuk 3 eerst aan de orde, waarna de situatie in
Middelburg wordt beschreven.
12