ringsleiders23. Van 1868 tot 1887 was duidelijk dat het constitutionele systeem haperde. Het bleek echter niet mogelijk daarin ingrijpende wijzigingen aan te brengen; daarvoor was de liberale meerderheid in de kamer te heterogeen en te individualistisch. De grondwetsherziening van 1848 maakte het mogelijk dat de aristocra tie werd opgevolgd door de politiek bewuste en ambitieuze burgers uit het "pays légal". Op het bestaan van een "volk achter de kiezers" waren de liberalen al in 1853 op pijnlijke wijze attent gemaakt, maar pas na 1869 kwam de discussie over uitbreiding van het kiesgerechtigde deel der natie schoorvoetend op gang. De criteria voor de toekenning van het kiesrecht waren onderwerp van discussie bij de confrontaties tussen oud- en jong-liberalen. In de districten hadden de eersten zich verenigd in kiezersverenigingen, die in de jaren na 1853 het proces van kandidaatstelling voor verkiezingen bijna volledig in handen hadden. De roep om uitbreiding van het kiesrecht en verlaging van de census ontstond al in de tweede helft van de jaren zestig en juist daar waar de eisen van het welstandskiesrecht het hoogst waren. Als gevolg daarvan ontstonden in Amsterdam en Rotterdam geavanceerde liberale organi saties onder de naam "Burgerplicht"24. Zij brachten hun intentie tot uiting in de aanduiding "Kiesvereeniging". 3. DE PARTIJVORMING AAN DE BASIS In hoofdstuk één werd meegedeeld dat het proces van partijvorming aan de basis zowel te Amsterdam als ook voor Assen is onderzocht. Uit de beide voorbeelden is het eerste gekozen om beknopt te worden weergegeven. De Amsterdamse kiesvereniging "Burgerplicht" uit 1866 zou in 1885 van belang blijken voor de ontwikkeling van de liberale partij op nationaal niveau (zie hoofdstuk 5. paragraaf 5). Het tweede lokale onderzoek was van nut bij het formuleren van enige voorlopige conclusies in het tweede deel van deze paragraaf. Daaruit moge blijken waarom een derde onderzoek te Middelburg wenselijk geacht mocht worden. Spoedig na de oprichting van de Amstelsociëteit was daaruit voort gekomen een Amsterdamse "Vereeniging der Vrienden van Hervor ming en Vooruitgang". Deze hield zich bezig met het stellen van kandidaten voor het kiezerscollege maar was in 1848 te bescheiden om ditzelfde te doen voor de tweede kamer. In 1850 werd echter een commissie benoemd om de oprichting van een kiezersvereniging voor te bereiden. Het Handelsblad van 2 augustus wist te melden dat zich een "Vrijzinnige Kiezers-Vereeniging" had geconstitueerd. Het reglement van 6 augustus 1850 bepaalde ballotage van leden en de wens tot "de oprechte en eerlijke uitvoering der milde beginselen onzer 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 37