einde van 1872. "Burgerplicht" staakte de strijd tegen "de Grondwet"
en wijzigde haar programma. Gematigdheid en deftigheid overheersten
in het liberalisme waarop vanaf 1875 Amsterdam in meerderheid haar
stem uitbracht.
Tot de opmerkelijke verschijnselen bij de gedecentraliseerde kiezers
organisatie in de periode tot omstreeks 1868 behoorde allereerst de
dubbele lidmaatschappen. Ook kwam regelmatig voor dat dezelfde
namen van een of meer kandidaten voor het vervullen van vacatures in
de gemeenteraad, de provinciale staten of de staten-generaal werden
genoemd op de lijsten van verschillende kiezersverenigingen29. De
Thorbeckeaanse theorie was immers: onafhankelijke kiezers en onaf
hankelijke volksvertegenwoordigers.
In de eerste jaren na de grondwetsherziening waren de "liberale"
kiezersvergaderingen nogal eens van een vaag liberale kleur en kenden
ze een groter gewicht toe aan de persoonlijke bekwaamheid van een
kandidaat dan aan zijn beginselen. Papothorbeckeanen, katholieken
die overtuigde aanhangers van Thorbecke waren, bleken in de praktijk
het meest beginselvast; zij gaven echter niet de toon aan30. Als goed
liberaal werd ook beschouwd eventueel figuren uit conservatief-libera-
le kring kandidaat te stellen. Er was echter nog een reden waarom de
liberalen bereid waren iemand die niet van hun richting was, kandidaat
te stellen. Bij verkiezingen volgens het districtenstelsel, waar kandida
ten alleen bij het behalen van een volstrekte meerderheid voor een
tweede-kamerzetel in aanmerking kwamen, was een redelijke tot grote
mate van bekendheid bij de bevolking noodzakelijk. Bij de enkelvou
dige districten van 1848 waren de kansen van liberalen het grootst. De
door Thorbecke voorgestane dubbele kiesdistricten volgens de kiesta
bel van 1850 en de volgende jaren, hebben vooral de conservatief-
liberalen in de kaart gespeeld.
Van partijvorming waren de in hoge mate onafhankelijke, individualis
tische en doorgaans op hun rust gestelde conservatief-liberale heren
allerminst gediend31. In 1848 organiseerde Van Hall de verkiezings
actie te Amsterdam dan ook in het geheim. De verkiezingsuitslag was
een succes voorde conservatief-liberalen. Ook in volgende jaren slaag
den zij erin hun positie in de tweede kamer te consolideren en te
verstevigen. Afkerig van Thorbecke en zijn doctrinarisme en bereid om
water in de liberale wijn te doen wanneer dat voor de behartiging van
hun concrete belangen nodig bleek, schroomden velen niet om in 1853
deel te nemen aan de aprilbeweging die leidde tot de val van Thorbecke's
eerste ministerie en gevolgd werd door de eerste nationale verkiezings
actie van de verenigingen "Koning en Vaderland". Uit de vroegtijdige
kiezersorganisatie in Amsterdam en de reactie van bijvoorbeeld Van
Hall op de groot-protestantse agitatie vanuit Utrecht bleek, dat de
21