In het conservatief-aristocratische milieu van Middelburg in de jaren veertig van de negentiende eeuw was uiteraard weinig waardering te vinden voor de politiek-liberale ideeën. Toch was er een moment waarop de autoriteiten met een liberaal initiatief werden geconfron teerd. Aanstichter was mr. Ph. van den Broecke, die in 1807 was geboren te Sluis (Zeeuws-Vlaanderen). Hij studeerde aan het eind van de jaren twintig aan de universiteit van Gent, waar Thorbecke doceer de. Na zijn promotie op 6 februari 1830 vertrok hij naar Brussel, doch na de omwenteling verliet hij die stad om zich als advocaat te vestigen in Middelburg". In december 1844 werd door de negen-mannen hun bekende voorstel tot grondwetsherziening ingediend. Daarop publiceerde de .Vlis- singsche Courant een oproep aan de burgerij om adhesie te betuigen aan het initiatief van Thorbecke en zijn acht bondgenoten. Advocaten en procureurs bij het provinciaal gerechtshof in Zeeland en bij de arrondissementsrechtbank in Middelburg stelden een brief op, waarin zij het ingediende voorstel van wet verklaarden toe te juichen. Daar velen aarzelden of zij dit stuk wel konden ondertekenen, werd de verzending van de brief uitgesteld. In dit stadium, terwijl er feitelijk dus nog niets gebeurd was, bleek de minister van financiën, mr. F.A. van Hall, van het voornemen van de advocaten op de hoogte te zijn. -Hij verzocht de arrondissementsdirecteur der directe belastingen te Middelburg, hem inlichtingen te verstrekken omtrent de politieke gezindheid van mr. Ph. van den Broecke, die tijdelijk belast was met de functie van rijksadvocaat in Zeeland. De directeur had een gesprek met mr. Van den Broecke, die toegaf ondertekening van de brief aan Thorbecke beloofd te hebben. Zodra Van Hall hierover bericht ontving, wendde hij zich tot de gouverneur van Zeeland met het verzoek Van den Broecke over zijn voornemen te onderhouden. Zijne excellentie mr. E. baron van Vredenburch deelde Van den Broecke ter overweging mee "dat bij volharding in zijne voornemens noodwendig de keuze der regeering bij eene definitieve benoeming van eenen Rijks- advokaat zal moeten vallen op iemand, wiens staatkundige beginse len volkomen overeenstemmen met die van de regeering..." Daarop schreef Van den Broecke aan de gouverneur dat de aangevoerde be denkingen hem er niet toe hadden kunnen doen besluiten om van de ondertekening der adhesiebetuiging af te zien. Het petitionnement werd echter nooit verstuurd, hetgeen ook aan de gouverneur ter kennis werd gebracht12. Van Hall had reden om tevreden te zijn met Van Vredenburch als gouverneur. In de Zeeuwse hoofdstad drukte het conservatisme in de jaren veertig zo'n zwaar stempel op de politieke atmosfeer, dat niemand het waagde zich aan te melden als buitenlid van de liberale Amstelsociëteit, die uit de landelijke petitiebeweging van 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 44