kom voorzitter, respectievelijk secretaris van het stembureau; na een drietal vrije stemmingen kwam F. Nagtglas als derde lid van dit college uit de bus. Sifflé was met zesenvijftig jaren de, gezien zijn beperkte persoonlijke capaciteiten wat zielige, nestor van het driemanschap. De beide anderen waren met hun dertig jaren de secondanten. Alle drie de leden van het bestuur van de vergadering van kiesgerechtigden konden door hun afkomst, studie, werkzaamheid of familierelaties rekenen op de achting van hun medeburgers, doch ze mochten (nog) niet tot de gezaghebbende politieke elite gerekend worden35. De vergadering besloot de kiezers voor de gemeenteraad "bij citatie- brieljes op te roepen tot eene vergadering op morgen 17 Juli des avonds ten 6 ure", teneinde aldaar over te gaan tot het benoemen van kandi daten. Een voorstel van A.H.G. Fokker om "zich te constitueren tot een kiezersvereeniging, en verder om als zoodanig een motto aan te nemen, en te geschikter tijd een reglement te maken", werd afgewezen. Zijn broer mr. G.A. Fokker bestreed dit idee in 1857 om het in het volgende jaar over te nemen en in praktijk te brengen. Aanvankelijk wilden de Middelburgse kiezers dus niet verder gaan dan het op onge bonden en betrekkelijk informele wijze creëren van een gelegenheid waar met het oog op de aanstaande verkiezingen kandidaten gesteld zouden kunnen worden36. De volgende dag kwamen negenenzestig kiesgerechtigden bijeen om zich te beraden over het stellen van kandidaten voor de gemeenteraad en men werd het eens over de procedure. Het bestuur deed een voor dracht van zoveel personen als er te verkiezen waren; de vergadering voegde bij geheime stemming en volstrekte meerderheid aan ieder voorgedragene een tweede toe en koos daarna uit het dubbeltal de kandidaat. Op voorstel van mr. G.A. Fokker werd besloten "dat de vergadering zich zal onthouden van eenige discussie omtrent personen, die slechts tot personaliteiten aanleiding geeft, en zich eenvoudig (te) bepalen tot het stemmen van kandidaten..." Direct na de uitslag van de stemming hadden verscheidene kiezers de vergadering verlaten37. Op 31 juli 1857 hielden tien kiesgerechtigden zich bezig met het stemmen overeen kandidaat voorlid van de provinciale staten. Dit geringe aantal aanwezigen deed de secretaris opmerken, "dat bij de geringe opkomst der kiezers de onkosten der vergaderingen aanmerkelijk hooger zullen zijn voor elks aandeel in het bijzonder, en vreest dat zulks van ongunsti- gen invloed zal zijn op het bezoeken der vergaderingen... Na eenige wisseling van denkbeelden wordt aan het stembureau opgedragen om middelen te beramen teneinde het aangeduide kwaad te voorkomen"38. Op de bijeenkomst van 19 oktober 1857 gaven slechts zeven kiezers "acte de présence". In het jaar dat voorafging aan de oprichting van de kiezersvereniging "de Grondwet" was het politieke leven in Middel burg dus vrij lusteloos. Desalniettemin wensten sommige liberalen in 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 50