- openstelling van het lidmaatschap voor alle kiesgerechtigden in het hoofd-kiesdistrict Middelburg; - mogelijkheid om een of meer kandidaten die in een eerste vergade ring werden genoemd, maar geen lid (konden) zijn van "de Grond wet", uit te nodigen om in een tweede vergadering blijk te geven van hun staatkundige opvattingen; - bevoegdheid van het bestuur tot het beleggen van "meetings", openbare politieke vergaderingen. Voor dat laatste idee werd sterk gepleit door de heer J.A. Tak, die daarbij waarschijnlijk op het oog had de op handen zijnde kandidaat stelling van mr. J.P.R. Tak als opvolger van mr. G.A. Fokker, af gevaardigde van het hoofd-kiesdistrict Middelburg van 1865 tot 1870. In ieder geval heeft de wijziging van het reglement in mei/juni 1870 in hoge mate ertoe bijgedragen dat "de Grondwet" de nodige voorberei dingen kon treffen om de verkiezing van mr. J.P.R. Tak in het hoofd kiesdistrict Middelburg op 11 oktober 1870 mogelijk te maken. De reglementswijziging in 1870 was in hoge mate een caesuur in de geschiedenis van "de Grondwet". In geografisch opzicht werd het gebied waaruit zij leden recruteerde, belangrijk uitgebreid. Het aantal kiesgerechtigden voor de tweede kamer der staten-generaal en de provinciale staten en dus min of meer het aantal potentiële leden nam toe van ongeveer 500 tot 2.73274. De werkelijke groei van het aantal leden was veel minder imposant; van 40 naar 5575. De verklaring voor de geringe uitbreiding was dat men zich bijna uitsluitend richtte tot degenen die lid waren van de provinciale staten en woonden in Zeeuws- Vlaanderen. Het bestuur zou daarom proberen "onze Vergaderingen zoo mogelijk met de zittingen der Provinciale Staten te doen samen treffen"76. De bedoeling was duidelijk: notabelen uit Zeeuws-Vlaan- deren en van het platteland van Walcheren moesten daar de kandida tuur voor het lidmaatschap van de tweede kamer van een in het district tamelijk onbekende persoon door middel van voorlichting aanvaard baar maken bij de kiezers. "In een tijd, waarin de meest heterogene factiën zich verenigen ter bestrijding van de liberale richting, is het voor hare aanhangers dubbel noodig om het oud Nederlandsch motto "Eendracht maakt macht" voor oogen te houden en in practijk te brengen"77. Nagtglas was met zijn oordeel uit 1869 niet ver bezijden de waarheid, want het Nederlandse politieke bestel omstreeks 1870 was aan een wezenlijke hervorming toe78. Hoe het constitutionele stelsel haperde, was gebleken uit de kort op elkaar volgende kabinetscrises79. Bij de liberalen ontbraken echter de grote inspirerende concepties en na de dood van Thorbecke in 1872 moesten zij ook een eminente leidersfiguur ontberen. Op vele plaatsen in het land waren de liberalen geleidelijk aan vele openbare functies en ambten gaan bezetten en vanuit hun gevestig- 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 61