4. DE JAREN VAN VERVAL VAN HET LIBERALISME EN DE ONTBINDING
VAN "DE GRONDWET" IN 1880
Reeds een jaar na de oprichting van "de Grondwet" werd de vraag
gesteld of het niet wenselijk was dat het bestuur van "de Grondwet"
zich in verbinding zou stellen met andere kiezersverenigingen in het
hoofd-kiesdistrict. Voorzitter mr. G.A. Fokker gaf ten antwoord dat in
het district Middelburg geen andere kiezersvereniging "in onzen
geest" bestond, daar die te Vlissingen was opgeheven87. In 1861 was
men met het idee van een vereniging met afdelingen niet onbekend,
aangezien het reglement van "Nederland" in Den Haag daar uitdruk
kelijk melding van maakte88. Zolang het aantal leden eerder daalde dan
toenam en allen woonachtig waren in de kleine stad Middelburg, be
stond aan afdelingen geen behoefte. Na de reglementswijziging van
1870 werd de mogelijkheid van filiaal-verenigingen in het volgend jaar
besproken, maar zonder practisch gevolg te hebben89. In 1877 werd de
eerste serieuze poging ondernomen om over te gaan tot de oprichting
van zuster- of afdelingsverenigingen in het voormalige vierde district
van de provincie Zeeland.
Mr. D.A. Berdenis van Berlekom, voorzitter der vereniging, en de
secretaris schreven op 10 februari 1877 aan een zestal leden en/of
geestverwanten van "de Grondwet" in Zeeuws-Vlaanderen, waarbij
onder meer de vraag werd gesteld of er de mogelijkheid was "om in
Uwen kring (van) eene zuster- of afdeelingsvereeniging" op te richten
en of men het wenselijk achtte om "eene samenspreking te hebben met
het bestuur der kiezersvereeniging "de Grondwet" ten einde de
vereischte samenwerking en eenstemmigheid te bevorderen", mede
met het oog op de tweede-kamerverkiezingen90. J. Otto Risseeuw
antwoordde spoedig en duidelijk: "Eene groote massa kiezers gevoelt
zich afhankelijk en durft uit finantieel belang vooral, niet toe te treden
tot eenige kiesvereeniging, omdat het dan bekend word, onder welke
vlag ze varen, en dit door een of ander hunner klanten, werkgever of
grondeigenaren, alligt zou kwalijk genomen worden. Voorts vrezen zij
de geestelijkheid van elke gezindte. De toetreding tot eene liberale
kiesvereeniging zou dus niet groot zijn kunnen". Wel wenste hij uit
genodigd te worden voor een gemeenschappelijke vergadering van
allen die waren aangeschreven en anders zou hij deze zelf bijeen
roepen91. Op 1 maart kwamen de zes aangeschrevenen uit zichzelf
bijeen en bevestigden het bestuur van "de Grondwet" in de oprichting
van een afdeling weinig heil te zien. Correspondentie met Middelburg
achtte men in Zeeuws-Vlaanderen wel nuttig, maar overkomst van het
bestuur uit de Zeeuwse hoofdstad naar de andere kant van de Schelde
niet nodig92. In 1877 was er weinig politiek leven onder de bevolking
van Zeeuws-Vlaanderen.
47