Mr. G.A. Fokker zag in 1878 gaarne een centrale kiezersvereniging
ontstaan, maar hij waarschuwde "tegen het denkbeeld om "de Grond
wet" op te heffen voordat men weet of er iets beters in de plaats zal
komen"93. Een gesprek van een deputatie van "de Grondwet" met het
bestuur van "Plicht en Recht" te Vlissingen leidde tot het voorstel
beide op te heffen en een gecombineerde vereniging te stichten. Mr. E.
Fokker was minder voorzichtig dan zijn oom mr. G.A. Fokkeren hij zei
te geloven "dat iedere verandering verbetering in den bestaanden
toestand zal aanbrengen"94. Op het punt van liberale organisatie in het
hoofd-kiesdistrict Middelburg in 1878 waren de zevenenzestig jaar
oude oom en zijn achtentwintig jaar oude neef opponenten, die als
vertegenwoordigers van het oud- respectievelijk het jong-liberalisme
tegenover elkaar stonden.
Met het overlijden van mr. G.A. Fokker in augustus 1878 brak de
familieband die gescheiden geesten bijeen hield. Aangezien de oude
voorraad reglementen verbruikt was stelde voorzitter mr. D.A. Ber-
nedis van Berlekom voor een commissie te belasten met "wetsherzie
ning" en mr. E. Fokker werd als eerste lid verkozen95. De heer Tak
voorspelde dat dit zou leiden tot een scheuring en betreurde dat de
ontevredenen niet zelf naast "de Grondwet" een vereniging opricht
ten. Het bestuur deed de toezegging in correspondentie te treden met
andere verenigingen over de oprichting van een centrale kiesvereni
ging! Op 19 juni 1879 werd bij het bestuur het ontwerp van een
reglement ingediend, dat was vergezeld van een memorie van toe
lichting. De stap naar een kiesvereniging leek nu toch gemaakt te zullen
worden, hetgeen ook bleek uit het prae-advies van het bestuur. De
weerzin hiertegen van een deel van de commissie klonk echter door in
de bepaling dat de niet-kiesgerechtigden geen deel konden nemen aan
de stemmingen. "Niet dat zij - omdat zij geen kiezers zijn-daartoe niet
in staat zouden zijn, maar dewijl de tegenstanders de candidaten
zouden discrediteren, door hen voor te stellen als aan de kiezers door
niet-kiezers opgedrongen"96. Aangezien een ballotageprocedure werd
gehandhaafd zou het besloten-verenigingskarakter niet verdwijnen.
Het ontwerp-reglement voor de kiesvereniging "de Grondwet" van
1879 ging mank door het hinken op twee gedachten.
Het halfslachtig ontwerp kreeg op 3 juli 1879 zware kritiek te verduren,
totdat door mr. M.J. de Witt Hamer werd voorgesteld de behandeling
van het concept te staken en een commissie te benoemen aan wie zou
worden opgedragen een reglement voor een op te richten centrale
kiesvereniging samen te stellen. Met tweeëntwintig tegen tien stemmen
werd uiteindelijk hiertoe besloten en als leden van de commissie
werden bij eerste vrije stemming benoemd de heren mr. M.J. de Witt
Hamer, mr. E. Fokker, mr. W.A. van Hoek. Door en uit het bestuur
werden toegevoegd de heren D. Jeras en mr. F.M.C. van Deinse. De
48