laatste overleed spoedig en de eerste was veelvuldig ziek en daardoor niet in staat aan de werkzaamheden deel te nemen. Het reglement voor de liberale centrale kiesvereniging te Middelburg werd het werkstuk van drie mannen die van zichzelf meenden, de liberale beginselen "met hart en ziel [te] te zijn toegedaan"97. Na een tweetal algemene ledenvergaderingen op 23 maart en 2 april 1880 leek de centrale liberale kiesvereniging een feit. De aanwezigheid van slechts acht mensen op de laatste vergadering deed het ergste vrezen voor een afdeling in de stad Middelburg. Slechts vijf personen waren volgens het reglement al voldoende om zo'n afdeling te vormen. De volijverige commissie van 3 juli 1878 bleek echter op zo weinig medewerking te kunnen rekenen, dat de heren Fokker, Van Hoek en De Witt Hamer besloten hun mandaat neer te leggen om van hun werk alleen nog op 12 oktober 1880 verslag te doen98. Noch in de Zeeuwse hoofdstad, noch elders in het hoofd-kiesdistrict Middelburg, waren vijf personen bereid te vinden om een afdeling van de centrale liberale kiesvereniging op te richten. De voorzitter stelde vast dat de vereniging feitelijk reeds was ontbonden. Alleen de heren J.C. van den Broecke en J.P. Fokker verzetten zich tegen het bestuursvoorstel "de Grondwet" ook officieel op te heffen. Bij hoofdelijke stemming werd door tien van de twaalf aanwezige leden het besluit tot ontbinding van de vereniging genomen op 12 oktober 1880. Sinds 1877 deelden het bestuur en de leden van "de Grondwet" de behoefte, om de invloed van de vereniging op de gang van zaken bij de verkiezingen te vergroten. In eerste instantie werd gedacht aan het oprichten van afdelingen, maar al spoedig bleek dat het bestaande reglement van "de Grondwet" een belemmering was. Oud-liberale verenigingsleden stonden niet afwijzend tegenover het herstructureren van "de Grondwet" tot centrale vereniging voor het district. Met de dood van mr. G. A. Fokker leek de grootste hindernis voor de overgang van kiezers- naar kiesvereniging niet meer te bestaan. Jong-liberalen zetten zich in voor de grote stap van lokale kiezersvereniging naar liberale centrale kiesvereniging voor het hoofd-kiesdistrict. In 1875 had men echter de ontwikkeling van kiezers- naar kiesvereniging niet willen doormaken en enkele jaren later waren nog weinigen daarover enthousiast. Toen mr. M.J. de Witt Hamer op 3 juli 1879 dit oude probleem koppelde aan het nieuwe, namelijk de vraag naar een centrale organisatie voor het district, werd een voor alle betrokkenen aanvaard bare oplossing onmogelijk. Het liberalisme had in enkele jaren tijds veel steun onder de bevolking van de stad en van het hoofd-kiesdistrict verloren. Bij de redenen voor beëindiging van het lidmaatschap nam het overlijden een steeds belang rijker plaats in. De vereniging vergrijsde en vele oude leden koesterden 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 67