1866. Van de inwoners van Vlissingen was 20,2%, van Middelburg 10,2% en van Veere 6,2% rooms-katholiek. Het platteland van Wal cheren was nagenoeg uitsluitend (orthodox) protestant6. Bij de ver kiezingen van 1848 lag het voor de hand dat de stad Middelburg in sociaal opzicht het platteland zou domineren en dat in het hoofd kiesdistrict Sluis de protestanten de keuze voornamelijk zouden bepalen. In het dubbele hoofd-kiesdistrict Middelburg van 1850 en volgende jaren moest men op een gegeven moment de emancipatie beweging en actie tegemoetzien van orthodox-protestanten op het platteland van Walcheren. In Zeeuws-Vlaanderen waren kiesgerech tigde rooms-katholieken vooral te vinden in het oostelijk gedeelte. Hun toenemend zelfbewustzijn zou in combinatie met dat van de orthodox protestanten in de jaren zeventig een reële bedreiging gaan vormen voorde liberale hegemonie bij tweede-kamerverkiezingen. 2. MR. J.J. SLICHER VAN DOMBURG, 1848-1862 Mr. Jan Jacob Slicher werd op 18 december 1802 te Middelburg ge boren. Van 1821 tot 1826 volgde hij een rechtenstudie te Leiden en vestigde zich daarna als advocaat. In datzelfde jaar 1826 overleed zijn moeder Wilhelmina Carolina van den Brande, vrouwe van Westhove, Domburg en Bath. Sindsdien mocht hij zich ambachtsheer noemen en bezat een kasteel ter waarde van ongeveer 49.426,-. In 1832 werd hij gekozen tot lid van de raad van Middelburg en vier jaren later kwam hij als vertegenwoordiger van de landelijke stand uit het district Middel burg in de provinciale staten van Zeeland. Op 12 september 1838 huwde Slicher van Domburg met jkvr. Emilie Jacqueline Frédérique Esser uit Dordrecht, bij wie hij twee dochters had. Van 1840 tot 1851 was hij lid van het kiescollege der stad Middelburg7. Vanwege het ontslag van mr. J. de Backer als lid der tweede kamer kwamen op 28 september 1848 de provinciale staten van Zeeland bijeen in buitengewone vergadering om een nieuwe candidaat te benoemen. Degene die na twee vrije stemmingen de volstrekte meerderheid be haalde bedankte echter wegens huiselijke omstandigheden en na twee nieuwe vrije stemmingen moest een dubbeltal worden opgemaakt, dat bestond uit mr. Ph. van den Broecke enjhr. mr. D.J. vanTeylingen. De eerste werd gekozen met een krappe meerderheid, maar wees de be noeming af, waarna de tweede candidaat zich terugtrok. Ten derde male werd tot vrije stemming overgegaan en uiteindelijk werd Slicher van Domburg gekozen. Hij aanvaardde de benoeming en was alzo de laatste die door en uit de provinciale staten naar de tweede kamer werd afgevaardigd8. Uit het grote aantal stemmingen was op te maken dat in het "revolutiejaar" 1848 weinig eenstemmigheid bestond bij de leden van de Zeeuwse provinciale staten en dat Slicher niet hun eerste keus was geweest. 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 70