tegenspraak mannen te noemen overeenkomstig onze leuze". Ten slotte riep hij op tot eensgezindheid bij de eigenlijke "kiezersvergade ring"13. De voorlopige kiezersvergaderingen te Middelburg in novem ber 1848 waren een liberaal initiatief. Het aantal aanwezigen kwam vrij nauwkeurig overeen met het getal namen onder de petitie van Sifflé die in mei van dat jaar was opgesteld14. De namen van de uiteindelijk verkozen kandidaten noemde men onomwonden "liberaal". In 1850 was een nieuwe kieswet afgekondigd en het getal der kies gerechtigden belangrijk uitgebreid en vele enkelvoudige kiesdistricten in den lande werden samengevoegd. Op vele plaatsen gaven de ver anderde omstandigheden en de onwennigheid die daaruit voortkwam aanleiding tot het houden van herstemmingen, omdat afgevaardigden niet direct bij volstrekte meerderheid konden worden aangewezen'5. Te Middelburg, Vlissingen en op diverse plaatsen in Zeeuws-Vlaan- deren kwamen kiezers in vergadering bijeen en het ging niet om de vraag óf men liberale kandidaten zou stellen maar de kwestie was welke16? Teneinde de gewenste overeenstemming te bevorderen was door de liberalen te Middelburg een maatregel getroffen die deed denken aan de politieke verklaring die de patriotten aan het begin van de Bataafs-Franse tijd hadden ingesteld, in de hoop daarmee stem- en kiesgerechtigden te selecteren en onwaardige elementen uit het proces van politieke besluitvorming te weren: "De ondergeteekenden, allen kiesbevoegden in Walcheren, gezind om zoo veel in hen is aan de grondwet eene volledige en onbekrompene uitvoering te geven en het ministerie, zoo lang het op den ingeslagen weg blijft voortgaan te ondersteunen, - verklaren bij deze toe te treden tot de vereeniging van kiesbevoegden, daartoe door de heeren mr. Ph. van den Broecke, J.F. Fak Brouwer, A.H.G. Fokker en J.J. de Kanter opgeroepen, en als leden dier vereeniging bereid te zijn het hunne bij te dragen tot het erlangen eener gewenschte overeenstemming in de keuze van ver tegenwoordigers, zoo voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, als voor de Provinciale Staten". De verklaring werd op donderdag in het Klein-Schuttershof ter inzage gelegd en ondertekening werd geëist van ieder die op zaterdag ter vergadering wenste te komen, "ten einde met het verkiezingswerk een aanvang te maken"17. Op 10 augustus 1850 werd bij zeer grote meerderheid van stemmen mr. J.J. Slicher van Domburg tot kandidaat voor de tweede kamer gekozen en op 19 augustus 1850 volgde de benoeming van mr. D. van Eek tot tweede kandidaat der vereniging18. Uit berichten in de Middelburgsche Courant was op te maken dat de strijd tussen liberalen en conserva tieven zich niet zozeer afspeelde bij de kandidaatstelling voor de tweede kamer, maar dat de aristocraten wel actie ondernamen om hun bedreigde posities in de provinciale staten te verdedigen19. Waarschijn lijk beschouwden de aristocraten mr. J.J. Slicher van Domburg als een 54

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 72