doel had gesteld, bleek bij eerste stemming het tegendeel bereikt te
hebben. Bij herstemming bleek dat "de Grondwet", door Vis buiten
zijn medeweten tot haar kandidaat te benoemen, haar eigen eer ten
offer bracht aan de gevoelens van Zeeuwse trots en ijdelheid. Niet de
kandidaat van "de Grondwet", mr. W.Ph. Vis, maar Van Heemstra
werd door de dankbare en gezagsgetrouwe Zeeuwen tot kamerlid ge
kozen.
Het zou de moeite waard zijn een onderzoek te doen naar de commis
sarissen des konings in de provincie Zeeland van 1850 tot 1860. Lang
heeft Thorbecke gezocht naar een geschikte opvolger voor Van Vre-
denburch en in 1852 vond hij Van Tets van Goudriaan. Dit was de
vierde maal dat een commissaris door het eerste liberale ministerie
(1849-1853) werd ontslagen en zoals alle voorgaande keren vergrootte
Thorbecke daarmee de haat tegen zijn persoon en zijn regering, hetgeen
hem in 1853 duur kwam te staan. Van Tets werd in 1858 naar Den Haag
geroepen om in een liberaal kabinet plaats te nemen, doch als minister
van binnenlandse zaken maakte hij zich impopulair. Succesvoller was
Van Heemstra, die zowel in Zeeland als in Den Haag trad in de voet
sporen van zijn voorganger Van Tets, terwijl hij hem passeerde bij de
verkiezingen in Middelburg van 1862.
4. MR. G A. FOKKER EN MR. J.P.R. TAK VAN POORTVLIET. 1865- 1875
Wegens het overlijden van Van Heemstra op 20 december 1864 waren
verkiezingen ter opvulling van de ontstane vacature noodzakelijk.
"Eenige kiezers" gaven door middel van een brochure uiting aan hun
genoegen over het feit dat mr. G.A. Fokker bereid was zich een
kandidatuur te laten welgevallen. Als punten uit zijn liberaal "pro
gramma" werden genoemd40:
- bevorderen van nijverheid door wegruiming van beletselen zoals
accijnzen;
- opheffen van "tienden" op landbouwproductie;
- meer en beter onderwijs;
- werken van openbaar nut die handel en verkeer kunnen bevorderen;
- staatsfinanciën minder afhankelijk maken van de Oost-Indische
baten, maar niet geheel afschaffen!
De bijzondere verkiezing op 17 januari 1865 en die wegens periodiek
aftreden op 12 juni 1866 leverden voor de bekende Middelburger uiter
aard geen probleem op. Na de kamerontbindinding raakten de gemoe
deren echter danig verhit.
Bestuur en leden van de kiezersvereniging "de Grondwet" kwamen op
61