HOOFDSTUK 6
CONCLUSIES
Kennis omtrent de kiezersorganisatie in 1848 is zeer beperkt gebleken.
Amsterdam had met de "Amstelsociëteit" een kiem van nationale
liberale organisatie. Interne verdeeldheid na de totstandkoming van de
nieuwe grondwet was aanleiding tot de opheffing in 1851. De geheime
kiezersvereniging van Van Hall was een incidenteel verschijnsel bij de
eerste directe verkiezingen. Voortgezet onderzoek naar de voorlopige
kiezersvergaderingen zou zich moeten richten op de provinciehoofd
steden. De strijd tussen vooruitgang en behoud was in sommige ge
vallen in het "revolutiejaar" al eens in de provinciale staten gevoerd.
Men denke aan de verkiezing van mr. J.J. Slicher van Domburg als lid
van de tweede kamer en het bijeenroepen van open voorlopige kiezers
vergaderingen door mr. Ph. van den Broecke in Middelburg'. De ge
beurtenissen in 1848 konden dankzij de regionale krant(en) redelijk
gereconstrueerd worden. De tegenstelling tussen conservatief en libe
raal kwam bij de kandidaatstelling voor de tweede-kamerverkiezing
van 1848 min of meer in de openbaarheid. Voortgezet onderzoek naar
vroege vormen van kiezersorganisatie zou dus gericht moeten worden
op een provinciehoofdstad, de plaats waar vanouds de provinciale
staten, het kiescollege voor de tweede kamer, bijeen kwamen. Wellicht
voerden in de voorlopige kiezersvergaderingen van 1848 vooral leden
van de provinciale staten het woord!
Een indicatie voor de aard en de omvang van het liberalisme in een
plaats vormden de petities die in 1848 bij de tweede kamer werden
ingediend. De Middelburgse liberale voormannen Van Eek en Sifflé
toonden zich volop Donker-Curtianen. Temeer daar de "Amstel
sociëteit" geen Middelburgers onder haar leden telde, vormden de
beide unieke Zeeuwse petities een bruikbaar beginpunt voor de studie
van het Zeeuws liberalisme. Uitbreiding zou hieraan gegeven kunnen
worden door ook de hoofd-kiesdistricten Zierikzee en Goes in een
voortgezet onderzoek te betrekken2.
In en na 1850 ontstonden kiezersverenigingen, waarbij vooral die in de
hoofdplaatsen der hoofd-kiesdistricten belangrijk waren. Zij droegen
namen als "Vrijzinnige Kiezersvereeniging", "de Grondwet", "Ne
derland en Oranje" en "Regt voor Allen"; alle in Amsterdam. In een
meervoudig kiesdistrict als de hoofdstad was dus plaats voor vereni
gingen van verschillende politieke kleuren. De enkelvoudige en de
meeste dubbele kiesdistricten telden spoedig na de inwerkingtreding
van de kieswet nog slechts één invloedrijke organisatie die zich met de
kandidaatstelling bij verkiezingen bemoeide en in feite de rol van de
73