BIJLAGE I: TEKSTEN VAN DE H A N DTE K E N I N G EN V E R Z A M E LIN G E N 'De ondergeteekende Ingezetenen van Walcheren, a. Middelburg, 17 mei 1848: Sifflé c.s. b. Middelburg, 29 mei 1848: Van Eek c.s. Edel Mogende Heeren!' De ondergeteekende Ingezetenen van Walcheren, eerste district der Provincie Zeeland, overtuigd, dat alleen eene regering naar de beginselen zoo van staatsinrichting als van staatshuishouding, die ontwikkeld zijn in de Redevoering van Zijne Excellentie den Minister van Justitie ad Interim, gehouden in uwe Vergadering van den 13-en Mei dezes jaars, het Vaderland gelukkig en magtig kan maken, en dat het van het uiterste belang is, den staat van onzekerheid en spanning te doen ophouden, veroorzaakt door den lang- zamen voortgang der nationale zaak en het altijd nog slechts tijdelijk bestaan van een Ministerie, hetwelk de behoeften van onzen tijden den wensch des Volks heeft begrepen; - overtuigd al verder, dat de weinige punten, waarop het met 's Konings bewilliging publiek gemaakte ontwerp der gewijzigde Grondwet verbetering behoefde, gelijk b.v. omtrent de regeling der geldelijke aangelegenheden van de Koloniën, in den Ministerraad reeds zullen zijn overwogen en hervormd, en ook, in onderwerpen van minder belang, eigene begrippen ten offer brengende op het altaar des Vaderlands; - verklaren de hoofdbeginselen der in het oorspronkelijk ontwerp aanvankelijk medegedeelde, en ook alzoo, met geringe wijziging, aan U Edel Mogenden voor te dragen Grondwet aan te kleven en toe te juichen. In het bijzonder gelooven de ondergeteekenden, dat tegenwoordig in geene grondwet kunnen worden gemist de beginselen van regtstreeksche verkiezing der nationale, pro vinciale en gemeentelijke Vertegenwoordiging; openbaarheid der zittingen van Ge meentebesturen, Gewestelijke en Algemeene Staten; vrijheid van Godsdienstoefening, Verééniging, Onderwijs en Drukpers, voor allen zonder onderscheid en bevoorregting, doch altijd behoudens een billijk, door de Wet geregeld toezigt, tot behoud der orde en de handhaving van gelijke regten van anderen. Eindelijk uiten de Adressanten den Wensch, dat het U Edel Mogenden behage, toch van alle middelen in de magt der Tweede Kamer van de Staten Generaal gesteld, gebruik te maken, ten einde de aanneming en invoering der gewijzigde Grondwet, en zulks met behoud der vorengemelde vrijheidslievende en ordebewarende beginselen, worde be gunstigd en bespoedigd, opdat in ons Vaderland de staat van onzekerheid en spanning ophoude, waarin ieder volk onvermijdelijk verkeert, zoo lang het zich geene Staatsinstel lingen, waar het naar reikhalst, ziet gewaarborgd, en zoo lang het slechts aan het roer der zaken een tijdelijk Ministerie ziet, welks definitieve benoeming het hartelijk wenscht. Middelburg, den 17 Mei 1800 acht en veertig en volgende dagen. N.B. Vele geachte ingezetenen hebben verklaard, alléén daarom niet mede te onder teekenen, dewijl bij het bestaan van dit Adres en van een dergelijk van Mr. G. A. Fokker c.s. aan den Koning, hunnen adhesie genoegzaam bleek, uit het niet onderteekenen van eenig stuk van tegenovergestelde strekking. A.F. Sifflé2. Middelburg, den 29 Mei 1800 acht en veertig en volgende dagen. D. van Eek Advocaat3. c. "Aan mr. J.P.R. Tak van PoortvlietMiddelburg, 1875, Abrahams e.a. Aan Mr. J.P.R. Tak van Poortvliet4 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1981 | | pagina 96