Mareeuw's verhaal vormt namelijk slechts één grote loftuiting op de
persoon van Van de Perre en diens planetarium. Uitspraken zoals de
volgende laten aan duidelijkheid niets te wensen over:
'De volmaaking van het Planetarium schijnt alleen bespaard geweest
te zijn voor het edel en werkyverig vernuft van den Hoogedel
gestrenge Heeren de Heere Mr. J.A. van de Perre... Deze naukeu-
rige waarneemer viel er met de borst op, om een volkomener werk
tuig, een tot nog toe onbekend planetarium met verbetering en
volmaaking van de gebreken in de tot dien tijd bekende planetariï in
de Waereld te brengen. Zijn altoos speurzieken geest, in alle de
Wetten der beweeging en in de proeven der werktuigkunde zeer
ervaaren, bragt het zoo verre in de Theorie, als het mooglijk immer
met alle kunde en vlijt te brengen zij.'
Het is begrijpelijk dat Van de Perre of diens weduwe aan een dergelijk
produkt geen behoefte hebben gehad. Het geheel steekt in kwaliteit
schril af tegen het redelijke niveau van Krom's latere 'Kort Ontwerp'.
Het lijkt aldus zeer waarschijnlijk, dat de familie Van de Perre een
uitgave van Mareeuw's werk heeft geblokkeerd.
98