astronomische ring in de laatste halve eeuw verloren geraakt4. De totale hoogte van het planetarium bedraagt nu 3,30 m. Behalve het planetarium bedient het uurwerk in de kast ook nog een drietal wijzerplaten, die zich in de zijwanden van het voetstuk be vinden. Allereerst een in de oostwand ten dienste van een klok welke van een uur-, minuut- en secondewijzer is voorzien, en waarin tevens de schijngestalte van de maan valt af te lezen. Verder een in de west- wand, waarop de zeven dagen van de week zijn geschilderd, en waar langs een wijzer zich eenparig met één omwenteling per week beweegt. En tot slot een wijzerplaat in de noordwand, welke de dagen van het jaar aangeeft, en waarlangs eveneens een wijzer eenparig beweegt met één omwenteling per 52 weken of 364 etmalen. Bovendien geeft deze wijzer de tijden van opkomst en ondergang van de zon, alsmede de zonshoogte of -declinatie aan. Ook zijn de tekens van de dierenriem op deze wijzerplaat aangebracht. Verder zijn in deze wijzerplaat nog vier vensters uitgespaard, waar achter respectievelijk de Zondagsletter, het Guldengetal, de Zonne cirkel en de Epacta zichtbaar zijn. (Voor de betekenis van deze kalendergegevens zie bijlage 4.) In de vierde zijwand bevindt zich ten slotte een gedenkplaat, waarop de volgende Latijnse tekst valt te lezen PLANETARIUM, QUOD SECUNDUM PRINCIPIA VIRORUM MARTIN ET FER GUSON INSTRUXIT JOSEPH VAN DEN EECKHOUT, MATHESEOS UT ET REI SUAE HOROLOGICAE ADMODUM PERITUS, QUI PRAETEREA MAGNA ARTE ATQUE INDUSTRIA, ITA UT MODUS OCULOS FUGIAT, ADDIDIT EA. QUAE VIR ILLUSTR. ET AMPLISS. J.A. VAN DE PERRE, DOMINUS IN NIEUWERVE &c. &c. IPSE INVENIT ATQUE EXCOGITAVIT, TELLURIS SCIL. EXCENTRI- CITATEM. IMO ET OMNIUM PLANETARUM, EORUMQUE INCLINATIONEM AD ECLIPTICAM ET SINGULORUM LATITUDINEM. APHELIUM. PERIHE LIUM ATQUE NODOS. ADJECTI SUNT INDICES EODEM MODO. QUO PLANE TARIUM (HOROLOGII NEMPE OPE) MOTI, HORAM, MINUTA, PRIMA ET SECUNDA. DIEM HEBDOMADIS ET MENSIS, PHASES LUNAE, SOLIS PORRO ORTUM, OCCASUM, GRADUM, DECLINATION EM, DENIQUE ET EPACTA. LITERAM DOMINICALEM, NUMERUM AUREUM ET CYCLUM SOLAREM, APTISSIME INDICANTES. CAETERUM CIRCULUM GRADUUM TAM LONGITs' QUAM LATITS' MENSOREM EX AERE PULCHRE PERFECIT ROBERT. MDCCLXXXVI. Hetgeen in een oude vertaling door J.P. Fokker (1755-1831) betekent5: Dit Planeetenstelsel is, volgens de grondbeginsels van den Heere Martin en Ferguson, gemaakt door den kundigen en verdienstelijken Heer Joseph van den Eeckhout, door wien ook alles, dat den Hoog edele Heer J.A. van de Perre, Heer van Nieuw erve (voor wiens bij zonder gebruik en kosten dit konststuk is vervaardigd) uitgedagt heeft, op eene zoo vernuftige en konstige wijze (alles) is uitgevoerd, dat het scherpsienste oog de wijze waarop alles werkt niet kan attrappeeren. 100

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1982 | | pagina 130