3. De wijzerplaten
A. De klok
De in de oostwand van het voetstuk aanwezige klok wordt - zoals uit de
tabel blijkt - aangedreven door de assen a, c en e. Zoals bij een gewone
klok gebruikelijk draaien de uur- en minutenwijzer concentrisch rond in
het midden van de wijzerplaat. De secondenwijzer is direkt op het
anker aangebracht en heeft daardoor een afzonderlijke uitgang met een
eigen schaalverdeling in de bovenste helft van deze plaat.
Behalve de tijd in uren, minuten en seconden worden in deze klok nog
bovendien de schijngestalten van de maan weergegeven. Daartoe be
vindt zich in de uurwijzer een draaibaar schijije, voorzien van twee
manen (zoals bij een Friese klok), dat middels een sterrad aan de
achterzijde van de wijzer twee maal per etmaal een impuls krijgt (fig. 2).
Steeds wanneer de uurwijzer een op de wijzerplaat aangebracht pen
netje passeert wordt het sterrad één tand verzet6. Het sterrad bezit 7
tanden en het daarop geklonken rondsel dat het schijfje met de beide
manen aandrijft bezit er eveneens 7. Ieder etmaal maakt het sterrad
hierdoor 2\i omwenteling. Het maanrad met 118 tanden maakt dan 2\i x
7/i is '/s9 omwenteling per etmaal. Aldus volbrengt de schijf met de
twee manen één omwenteling in 59 etmalen, zodat een bepaalde maan-
fase na5912 29,5 dag herhaald wordt.
Aanwijzing van de maangestalten
Fig. 1
105