Overigens zijn de banden zo bevestigd, dat ze kunnen worden versteld. Dit is nodig, wanneer in de loop van de tijd de snijpunten wijzigen, die de baanvlakken maken met het baanvlak van de aarde de Ecliptica) In de achttiende eeuwse beschrijvingen van dit planetarium wordt gesteld dat bij de constructie rekening is gehouden met de ellipsvorm en de excentriciteit van de planeetbanen. (Zie tabel 2, kolom 6.) In de schaal waarop dit planetarium is uitgevoerd bedraagt het verschil tussen de ellipsvorm en de volmaakte cirkel voor 1 planeet (Satumus) nog geen 1,5 millimeter, terwijl bij de overige planeten dit verschil zelfs beneden de 1,0 millimeter blijft. (Zie tabel 2, kol. 9.) Van de beweerde ellipsvorm valt op dit planetarium effectief dus niets waar te nemen. Anders ligt dit bij de excentriciteit. De niet-centrale positie van de zon is duidelijk in rekening gebracht. (Zie tabel 2, kolom 10.) Alleen bij de aarde vereiste het mechaniek van de eigen rotatie van het aardbolletje een centrale opstelling van de zon. Om in de voortstuwing van de planeetdragers vanuit een uitmiddelpuntige positie te voorzien, zijn de aandrijfarmen in- en uitschuifbaar vervaardigd. Een bijkomend gevolg van deze niet geheel centrale aandrijving is overigens dat de planeten bij hun perihelia (resp. aphelia), dwz. bij hun dichtstbij (resp. verst) gelegen afstand tot de zon, langzamer (resp. sneller) bewegen. In werkelijkheid geschiedt dit net andersom. (Tweede wet van Kepler.) In de praktijk zal deze beweging overigens niet worden opgemerkt. 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1982 | | pagina 139